Steijn, Cornelis Gerardus Hendricus (bekend onder de naam Steyn)
musicus en omroepmedewerker
*Leiden 22-12-1906 - †Hilversum 17-11- 1965
Zoon van Cornelis Gerardus Steijn, koffiehuisbediende en Hendrica Johanna Maria Speel.
Gehuwd op 7-5-1931 met Hillechien Neuwitter.
Uit dit huwelijk werden twee zoons geboren.
Na echtscheiding (17-8-1945) gehuwd op 14-9-1945 met Rita Helen Wengler.
Uit dit huwelijk werden twee zoons en een dochter geboren.
Cor Steyns muzikale aanleg bleek al vroeg. Vanaf zijn vijfde kreeg hij piano- en vioolles,
onder anderen van A. Peers en Jaap Stotijn. In 1918 deed hij, twaalf jaar oud, vervroegd toelatingsexamen aan het Koninklijk Conservatorium voor Muziek in Den Haag, waar hij onder meer de violist en dirigent André Spoor als leermeester had. Twee jaar later volgde zijn eerste optreden als concertpianist. Hier is een mooie opname op het in Nederland gebouwde Magic Organ.
Hoewel opgeleid voor klassieke muziek, zou hij - door de omstandigheden gedwongen -
toch niet met dit genre, maar met amusementsmuziek bekendheid verwerven. Toen zijn vader namelijk een ernstig ongeluk overkwam, moest Steyn zijn opleiding voortijdig beëindigen om voor het ouderlijk gezin de kost te verdienen. Hij deed dat met optredens in cafés, cabarets en bioscooptheaters in heel het land.
Hier Cor op het orgel in het City theater in Amsterdam. Daarbij ontwikkelde hij zich allengs tot een veelzijdig musicus: niet enkel uitvoerend artiest, maar ook componist en arrangeur. Hij had onderweg vaak een Hammond M3 bij zich met een Hammond Nagalmkastje.
In 1932 trad Cor Steyn als pianist-accordeonist in dienst van de Vereeniging van Arbeiders-Radioamateurs (VARA). Hij kreeg er de leiding van ensembles als 'Dubbel X', 'De Zonnekloppers' en 'Steyn's Accordeon-orkest'. Al spoedig ging zijn bijzondere belangstelling uit naar het toen zo bekende VARA-concertorgel, dat hij vaardig leerde bespelen, evenals de nieuwe vinding, het pijploze Hammondorgel.
Steyn maakte snel naam als organist en in 1935 verruilde hij het vaste dienstverband met de VARA voor dat met het City-bioscoopconcern in Amsterdam, waar hij de opvolger werd van de legendarische Britse organist Reginald Fort.
Hier een mooi fragment van hem op dit theaterorgel.
Wel bleef Steyn in een los werkverband verbonden aan de VARA en vanuit het City-theater verzorgde hij vele orgelprogramma's voor deze omroep.
Vooral de concerten op zaterdagnamiddag en het zogeheten 'community-singing' op zondagochtend trokken niet alleen veel bezoekers, maar ook veel radioluisteraars. Verder was hij geregeld voor de VARA-microfoon te horen met zijn Accordeon-orkest. Door zijn speelsheid en repertoirekeuze werd hij niet minder 'een VARA-gezicht' dan de vaste organist Johan Jong.
Tijdens de Duitse bezetting onttrok Cor Steyn zich zoveel mogelijk aan het werken voor de genazificeerde Nederlandsche Omroep. Als free-lancer kon hij optredens weigeren. Van 1941 tot 1944 had hij de muzikale leiding van René Sleeswijks Snip en Snap-revue. Hij dirigeerde het revue-orkest, verzorgde de arrangementen en schreef de muziek voor een aantal liedjes.
Zo componeerde hij in 1943 de overbekende melodie voor het door Jacques van Tol onder pseudoniem van "Bert van Eijck" geschreven 'Als op het Leidscheplein de lichtjes weer eens branden gaan', dat in de bezettingstijd een demonstratieve werking had.
In deze jaren schreef hij ook muziek voor twee grote Nederlandse speelfilms, nl: Boefje uit 1939 https://www.youtube.com/watch?v=ITbFzj7XRhg en Drie weken huisknecht uit 1944 https://www.youtube.com/watch?v=EtcpsboumOA
Na de oorlog werd Cor Steyn door de Ereraad voor de Amusements- of Kleinkunst berispt,
omdat hij tijdens de Duitse bezetting had doorgewerkt. Een onterechte maatregel in zijn ogen, aangezien hij zich niet met politieke zaken had beziggehouden, maar het publiek in de moeilijke oorlogsjaren onschuldige ontspanning had geboden. Deze reprimande had overigens geen enkele invloed op Steyns verdere loopbaan.
Hij verzorgde veel concerten voor buitenlandse radiostations, onder meer in Denemarken, Zweden, België, Groot-Brittannië, Duitsland, Zwitserland en Canada, waardoor hij een internationale reputatie verwierf als organist en orkestleider. Ook maakte hij een voor die tijd ongekend groot aantal grammofoonplaten.
In 1949 kwam Cor Steyn weer in vaste dienst bij de VARA, aanvankelijk als medewerker van de propaganda- en programmadienst, vanaf 1950 uitsluitend als verzorger van uitzendingen. Hij was de leider van het 'Rhytmisch Strijkorkest' en het ensemble 'Zeven Man en een meisje' (Cor staat bovenop de ladder).
Vanaf 1955 was Cor Steyn ook vaak op de televisie te zien. Daar kreeg hij in het amusementsprogramma 'Saint-Germain-des-Prés' bekendheid als vaste medewerker en begeleider van de cabaretier Tom Manders in diens succesrol van de vagebond Dorus. De laatste, sjofel gekleed, sprak de in jacquet gestoken organist dan altijd aan met het respectvolle 'meneer Cor Steyn'.
Hij kreeg ook een aantal eigen tv-programma's, zoals 'Rondom Cor Steyn' en 'Tussen Bach en Beatle' en trad tevens op voor de Duitse televisie, onder meer in co-produkties van de Bayerische Rundfunk en de VARA.
Hier een prachtig Cor Steyn-voorbeeld van het programma 'Nederland Zingt Met'
Een van de vele in Duitsland uitgebrachte LP's.
Al waren Cor Steyns tv-optredens succesvol, zijn voorkeur bleef uitgaan naar de radio:
'Ik ben radioman en hoop het te blijven', verklaarde hij. Steyn vond dat hij voor de microfoon, gemakkelijk gekleed en ongezien door de luisteraar, zonder enige afleiding, volledig geconcentreerd kon musiceren. De tv-regie vond hij maar lastig: 'Een camera over je rechterhand en dan weer een close-up ... honderd procent muziek maken is er niet meer bij'.
Steyn wilde vooral geen ster worden, want 'na iedere top ligt meestal een diep dal'. Hij had al te veel collega's via die top zien afglijden naar het niets. Voor hem was musiceren een vak dat hij consciëntieus en met plezier uitoefende. Hij zag zichzelf meer als een rustig voortsjokkend werkpaard dan als een duur renpaard met kwetsbare benen. Bekendheid, roem en fanmail vond hij - hoe aardig ook - in wezen zeer betrekkelijke zaken.
Voor Cor Steyn betekende optreden zo hard en zo goed mogelijk werken. Hij wilde zichzelf niets te verwijten hebben, ook als anderen zijn prestaties minder goed zouden vinden. Hoewel in de dagelijkse omgang een erg kameraadschappelijk en sociaal voelend mens, Cor eiste van collega's met wie hij moest samenwerken dezelfde inspanning en perfectie, die hij van zichzelf vroeg. Om die reden vond men hem dan ook wel eens lastig en veeleisend.
Zelf een zeer gewaardeerd lid van de Nederlandsche Bond van Toonkunstenaars had hij een groot respect voor vakkundige musici, waarvan hij steeds onomwonden blijk gaf.
Na een kortstondige ziekte overleed hij onverwacht aan een hartinfarct, 58 jaar oud.
Hier een overicht van zijn grammofoon-uitgaven:
Hier zijn een aantal door Cor Steyn gemaakte opnames te beluisteren: http://www.muziekweb.nl/Link/M00000034858/POPULAR
Antoon Manders (roepnaam Tom) wordt geboren in Den Haag. Hij blijkt een talent voor tekenen te hebben en het ligt dan ook voor de hand dat hij na de ULO de driejarige studie aan de Academie voor Beeldende Kunsten gaat volgen.
Broer Kees, acht jaar ouder dan Tom, is dan al jaren conferencier en liedjeszanger.
Tijdens zijn studie krijgt Tom zijn eerste tekenopdrachten. Hij schildert reclames op etalageruiten en ontwerpt affiches voor voorstellingen, onder andere voor zijn broer. Eind jaren dertig ontwerpt hij ook decors voor toneel- en cabaretvoorstellingen. Theater Carré in Amsterdam behoort tot zijn vaste opdrachtgevers.
Manders is inmiddels een gevestigde naam op het gebied van affiche- en decorontwerp. In de oorlog wordt hij in Duitsland als schilder te werk gesteld, maar hij weet al na een half jaar te ontkomen. Ook na de oorlog blijft Manders ontwerpen. Tot zijn opdrachtgevers behoren onder meer: Heintje Davids, Lou Bandy, Circus Strassburger, de Hoofdstad Operette en het ABC-cabaret van Wim Kan. Beïnvloed door Wim Kan komt Manders op het idee om zelf een cabaretshow te beginnen.
Horeca-ondernemer Carel Kamlag begint op het Rembrandtplein in Amsterdam, het revue-café Saint-Germain-de-Près. Hij schakelt Manders in voor de inrichting en de programmering. In 1954 staat Manders voor het eerst zelf op het podium, dan al in streepjestrui en met piekharenpruik. Hij ontwikkelt dit type tot de praatgrage zwerver Dorus met bolhoed en druipsnor.
Eind 1954 benadert de VARA Manders om 'iets voor de televisie te doen'. Hij stemt in, onder voorwaarde dat de inrichting van het café in de studio nagebouwd wordt en dat hij zelf het laatste woord heeft in de vormgeving en registratie van het programma.
Twee seizoenen lang is het programma maandelijks te zien, daarna wat minder vaak. Dorus groeit uit tot een fenomeen in Nederland, niet in de laatste plaats omdat hij zeer inventief omspringt met het medium televisie.
Radioproducent Karel Prior koppelt Manders aan organist Cor Steyn. Ze zijn samen voor het eerst op de radio te horen op 11 februari 1956, in het VARA-programma De Showboat.
In 1957 staat Dorus garant voor drie grote hits:
Het nummer Twee Motten staat zes maanden lang in de hitlijsten.
In 1959 scoort Dorus nogmaals een hit met het nummer "Bij De Marine"
en in 1963 staat een parodie van "Figaro" twee maanden in de hitparade.
De samenwerking tussen Manders en Steijn loopt al in 1962 ten einde. Manders concentreert zich meer op het maken van film en televisie.
1964 - 1972
Door een mislukte poging om zelf producent en distributeur van Dorus-films te worden bouwt Manders grote schulden op. In 1967 ontvangt Manders een Zilveren Roos op het televiesiefestival in Montreux. Datzelfde jaar opent hij in Rotterdam een nieuwe club, waar ook de opnames van het nieuwe programma "Bij Dorus Op Schoot "plaatsvinden. De scène van het meisje dat eindeloos "Poessie Mauw" zingt behoort tot de klassiekers uit de Nederlandse televisiegeschiedenis.
In 1970 moet Manders de deuren van de club echter weer sluiten. Alhoewel hij inmiddels behoorlijk overwerkt begint te raken, blijft hij platen maken in de wetenschap dat hij aan bedrijven als Albert Heijn en Esso gigantische aantallen kan verkopen.
In 1971 maakt hij nog eenmaal een televisie-uitzending die geschiedenis schrijft: geregistreerd door verborgen camera's doet Manders bij Madame Tussaud alsof hij een wassen beeld van Dorus is.
Ook haalt Dorus, die dan in 15 jaar tijd inmiddels meer dan 30 singles uitgebracht heeft,
nog eenmaal de hitlijsten met het lied In De Hemel Is Geen Bier.
Een profetische titel, zoals snel zal blijken. Als hij in 1972 door een auto ongeluk in het ziekenhuis terechtkomt constateren de artsen kanker bij Manders. Drie weken later, op 26 februari, krijgt hij een een hartaanval en overlijdt hij op 50 jarige leeftijd in het Anthoniusziekenhuis.
Vele belangstellenden wonen op 3 maart in Utrecht zijn crematie bij. Violist Herman Krebbers speelt tijdens de plechtigheid op viool.
Op deze website plaatsen we cookies die de website goed laten werken of anoniem het gebruik van onze website analyseren.
We plaatsen geen cookies waar u toestemming voor moet geven. Meer informatie vindt u in onze privacyverklaring of geef akkoord en sluit deze melding.