Tekst: Jan de Valk
Artikelenreeks uit Turning Wheel in de jaren '90
Er is mij meerdere malen gevraagd om de verschillen tussen de diverse Hammondorgels uiteen te zetten. Dit lijkt eenvoudiger dan het is, want: wat moet je opschrijven, wat is reeds bekend en hoeveel moet het zijn? Laten we beginnen met de situatie in het jaar 1933. Laurens Hammond (1895 - 1973) heeft dan een fabriek die elektrische klokken produceert. Deze klokken draaien op een synchroonmotor, zodat ze altijd gelijk lopen en betrouwbaar zijn (er moeten in Nederland ook nog van dergelijke klokken aanwezig zijn, uiteraard met de naam 'Hammond') Aangezien Laurens Hammond ook uitvinder is, probeert hij steeds iets anders. Een hele mooie uitvinding is bijvoorbeeld ook de bril met een rood en een groen glas voor driedimensionale (3-D) film en fotografie.
Op een gegeven moment weet Laurens Hammond een fluittoon te ontlokken aan een tandwiel gekoppeld aan een synchroonmotor en draaiend voor een ijzeren kern met spoel. Voor 15 dollar koopt hij dan een tweedehands piano, sloopt het geheel voor de toetsen en plaatst daarachter zijn generator. Op 24 april 1934 wordt hem patent verleend, zodat hij nu aan de slag kan gaan. In de herfst worden een aantal met de hand gemaakte modellen in gebruik genomen om te testen. Twee organisten spelen uur na uur, dag in, dag uit. Maar gelukkig doen zich geen noemenswaardige problemen voor.
De heren Penny en Hanert presenteren het orgel voor het eerst op een tentoonstelling voor industriële produkten te New York. Als model krijgt het de naam "A". Tevens krijgt het toonkabinet de naam "A", met de toevoeging "20". Dit getal slaat op het uitgangsvermogen van 20 Watt. Het kabinet heeft maar één versterker plus twee speakers van 12 inch. De prijs van orgel en kabinet samen is $ 1250,- Voor grotere ruimten is er de A-40 box, met twee versterkers en vier luidsprekers van 12 inch. Ik noem dit een 'box', want hij is niet mooi met hout en deurtjes afgewerkt, zoals de A-20. Deze A-40 box kost dan $ 225,-
Het orgel is voor die tijd werkelijk uniek. Hammond moest alles zelf ontwerpen: er was immers geen voorbeeld. Het instrument is iets kleiner dan de huidige B-3 en ziet er op het oog net zo uit. Voor de liefhebbers zijn hier de afmetingen: breedte 123 cm, hoogte 119 cm inclusief lessenaar, diepte 98 cm, inclusief pedaal. De uitvoering is in Amerikaans walnoot. Het orgel heeft twee klavieren van 61 toetsen en een 25-tonig pedaal dat afneembaar is en radiaalvormig. Verder twee sets van 9 drawbars in de bekende voetmaten en twee pedaal drawbars van 16' en 8'. Tevens zijn bij dit eerste model aan het einde van de klavieren de omkeerpresets al aanwezig. Verder een expressiepedaal voor het volume en een regelbare tremulant, in de vorm van draaiknop, die op alle klavieren tegelijk werkt, inclusief pedaal. De toongenerator heeft 91 toonwielen.
Hoe klinkt nu dit eerste Hammondorgel? Feitelijk in onze oren niet mooi. Het geluid komt droog en vrij steriel over en de tremulant valt tegen, het is niet vloeiend maar hakkerig. De toonwielbak maakt behoorlijk wat lawaai door het materiaal van de loopwielen. Verder is er nog een nadeel: de drawbars moeten precies op een waarde van 1 tot en met 8 staan, anders is er geen geluid. In april 1935 verschijnt de eerste advertentie in "Musical America" en in juni lopen de eerste orgels van de band. Het Hammondorgel wordt met veel enthousiasme ontvangen en de verkoopmanager Emory Penny kan ze vlugger verkopen dan dat de fabriek ze kan maken. Het orgel is een degelijk instrument, er hoeft niets aan gestemd te worden, het enige onderhoud is één maal per jaar een paar druppels olie, meer niet.
Voor de kerken die te klein te zijn voor een echt kerkorgel is het Hammondorgel dè vervanger van de piano of het harmonium. Voor de gewone man is het Hammondorgel te duur, want voor $ 1250,- koop je ook een nieuwe auto.
Laurens Hammond
Het orgel met serienummer 1 gaat naar de Paseo Methodist Church in Kansas City. Henry Ford bestelt zes Hammondorgels tegelijk, George Gershwin vindt één orgel genoeg. Zonder veranderingen worden er zo 2500 orgels gemaakt. Met het oog op de komende veranderingen in het orgel, waarop ik de volgende aflevering zal terugkomen, wordt het meubel vergroot waardoor het dezelfde afmetingen krijgt als de latere B-3. Zo ontstaat de Hammond AB met serienummer 2501. Tevens komt er door de verandering in de bedrading vanaf nummer 2677 een toongenerator in met 82 toonwielen. De toonwielbakken van de nummers 1 tot en met 2676 zijn dus beslist niet uitwisselbaar met de orgels met hogere nummers. Het model AB wordt geproduceerd tot in oktober 1938.
Nu sla ik even een paar jaar over, maar dit moet even, omdat het navolgende orgel technisch identiek is aan de Hammond AB en ik hiermee deze eerste aflevering wil afsluiten. In september 1939 wordt het 'Church' model, speciaal bedoeld voor kerken en instellingen, in produktie genomen. Dit model krijgt de aanduiding "C". De prijs is $ 1193,- zonder kabinet. Het instrument is vrijwel gelijk aan de latere C-3 wat meubeluitvoering betreft. Deze serie krijgt eerst een toonwielgenerator met 91 toonwielen en vanaf serienummer 1248 een generator met 82 toonwielen. Ik moet hieraan toevoegen dat de laatste generatorbak weliswaar 91 wielen heeft, maar slechts 82 hiervan zijn toonwielen. De Hammond "C" is in juni 1942 uit produktie genomen.
(Wordt vervolgd)
Op deze website plaatsen we cookies die de website goed laten werken of anoniem het gebruik van onze website analyseren.
We plaatsen geen cookies waar u toestemming voor moet geven. Meer informatie vindt u in onze privacyverklaring of geef akkoord en sluit deze melding.