De eerste echte eigen firma van Laurens Hammond begon dus in het geheel niet met de productie van orgels. Integendeel, ze begon haar bestaan in 1928 als de "Hammond Clock Company". Laurens Hammond had uitgebreide ervaring verworven in de bouw van elektrische synchroon-motoren en had daaruit een klok gebouwd die niet alleen zeer goedkoop was om te produceren en in termen van betrouwbaarheid en nauwkeurigheid zijns gelijke niet kende.
Hammond vroeg een patent aan en stichtte zijn bedrijf. De klokken verkochten als de spreekwoordelijke warme broodjes. De nauwkeurigheid van zijn klokken hing sterk samen met de lichtnet-frequentie die op dat moment in Amerika precies 60 Hertz was.
Hij liet zijn verkopers alle elektriciteits-fabrieken bezoeken en liet de mensen daar weten dat het zeer belangrijk was, dat die 60 Hertz exact in stand gehouden werd. Als dank gaf hij ze mooie klokken kado. Dat werkte, de 60 Hertz was vanaf die tijd altijd perfect 60 Hertz, goed voor zijn Hammond klokken.
De jonge Hammond Clock Company groeide en bloeide. Er werden veel variaties op de eerste klok ontwikkeld en binnen korte tijd hadden ze meer dan 700 medewerkers. Hammond verleende tegen betaling van royalties het "Hammond Klokken Octrooi" aan diverse andere bedrijven, die dan in licentie konden gaan bouwen. Het bedrijf Hammond werd financieel zeer gezond, ondanks de economische depressie, die destijds alle bedrijven leek te treffen, behalve die van Laurens.
Echter, in het jaar van Laurens Hammond's geboorte, had een Duitser in Keulen ook een elektrische klok ontwikkeld. Deze klok werd eveneens door een synchroon motor aangedreven, precies als die van Hammond. De Duitse klok werkte echter slecht door de veelvoorkomende stroomuitval in Duitsland toendertijd en raakte daarmee in de vergetelheid. In Amerika loste Laurens dit op, door simpel in de elektrische klok ook een conventioneel opwind-mechaniek te bouwen, die het bij stroom-uitval automatisch overnam.
Op een gegeven moment liep dat Duitse patent echter af en iedereen mocht het dus gebruiken. De markt werd ineens overstroomd door allerlei klokken-fabrieken, waardoor ook bij Hammond de verkoop stagneerde en het bedrijf zich plotseling in haar bestaan bedreigd voelde.
Laurens Hammond zocht naar andere winstgevende producten om zijn bedrijf te behoeden voor een faillissement. Zijn overlevingsdrang bracht de Elektrische Robot Bridge tafel voort.
Een elektrische tafel, die in staat was speelkaarten in vier porties op te delen, zonder dat valsspelen of voorspellen mogelijk was.
Hier een stukje in de krant dec.1932:
Hieronder ziet u de bridge tafel in show-opstelling.
Hier in de praktijk:
Hier is over de tafel alles te zien.
Als een van de belangrijkste pijlers van het bedrijf ( hij verkocht er 14.000) had dit product echter helaas een veel te korte levensduur. Hammond ging snel door met uitvinden en kwam erachter, dat zijn motoren ook als dynamo's gebruikt konden worden. Je hoefde maar aan de wijzers van zijn klokken te draaien en er ontstond een spanning. Vervolgens ontdekte hij, dat deze spanning gebruikt kon worden om geluiden te maken.
Hammond bouwde een klein en eenvoudig apparaat, sloot het aan op een radio en kon dan met de toetsen van een oude piano tonen laten klinken. Hij gebruikte hiervoor nog geen 40 dollar aan onderdelen. Hij noemde het een "Electric Flute".
Hierboven: Laurens expirimenteert met geluidsgolven.
Zijn boekhouder liep op de trap en hoorde boven uit Hammond's onderzoekskamer deze geluiden komen. De man was kerkorganist en hoorde een mooie, strakke sinus toon en stelde aan Laurens voor: "Waarom bouw je met dít geluid niet een compleet orgel?"
Binnen de kortste tijd bouwde Laurens met deze synchroonmotor een toongenerator (toonwiel generator). Hij merkte op, dat het exemplaar zeer stabiel van toon was en als basistoon kon dienen voor andere klanken. Hij experimenteerde nog eerst met elektrische generatoren, maar omdat deze minder betrouwbaar bleken, kwam hij toch weer op z'n toonwiel-generator terug. So Far So Good !
Maar gek genoeg ging Laurens Hammond door met andere uitvindingen en het muziek-concept raakte in de vergetelheid. Laurens's octrooien verliepen en werden in één klap waardeloos. Hugh Knowles - voorheen ingenieur bij een groot luidspreker bedrijf - ging voor Laurens werken. Door zijn hulp werd Hammond in een zeer korte tijd een specialist in alles wat met elektrische geluidsproductie te maken had. Hij leerde, dat geluid bestaat uit verschillende sinus tonen. Laurens las een boek over akoestische experimenten door D.C. Miller en las verder praktisch elk boek over gedegen onderzoek op muziekgebied. Hij wilde echt het naadje van de kous weten.
Natuurlijk hoorde Hammond ook van het Telharmonium, een enorm orgel op krachtstroom, die Thaddeus Cahill aan het begin van de eeuw had gebouwd en welke zijn tijd ver vooruit was. Het Telharmonium was bedoeld om muziek via de ether uit te zenden naar bars, restaurants, hotels, theaters en huizen. Op zich een goed idee, zeker nu we na 70 jaar pas "Streaming Radio" hebben en over de hele wereld iedereen "over het internet gestuurde muziek" kan ontvangen. Fashinerend, hoe mensen met hun denkbeelden soms hun tijd enorm vooruit waren!)
Het geheel woog maar liefst 200 ton en zou $ 200.000,- moeten kosten. Er werden er dan ook maar drie gebouwd en Cahill ging o.a. verder met typemachines.
Hieronder Thaddeus Cahill:
Hieronder de Telharmonium II, "The Dynamophone".
Hammond echter merkte op dat door de technische vooruitgang, samen met de toen beschikbare elektrische versterkers een dergelijk instrument in serie produktie gebouwd moest kunnen worden. Hij bestudeerde het Cahill ontwerp, leerde ervan en verbeterde het. Hammond bedacht, dat hij élke toongenerator méérdere malen kon gebruiken: eerst als basistoon, maar dan óók nog eens afgezwakt, als boventoon van een andere grondtoon.
De toongeneratoren van het Telharmonium werkten eigenlijk volgens het principe van Hammond's toonwielen. Het functioneerde dus!
Hammond was dus op het goede spoor en dat terwijl het Telharmonium eigenlijk nooit verder was gekomen dan een proto-type.
Met al deze vergaarde kennis besloot Laurens voor de lol een klein orgeltje te bouwen, wat net zo veel volume had als een kerkorgel, maar in tegenstelling tot het Telharmonium, moest het draagbaar en goedkoop worden. Als dat lukte, zou hij de orgelwereld aardig op z'n kop zetten.
Een medewerker van Laurens, William Lahey, was kerkorganist en werd Hammond's aanspreekpunt op het gebied van klankkleur en bediening. Hammond kocht een gebruikt pianoklavier voor $ 15,- en monteerde onder elke toets een mechanisch kontakt, welke zijn toongenerator aansprak. Uit veel losse toonwiel-generatoren ontstond aldus een bespeelbaar instrument.
Hieronder een gesigneerde foto van zijn lab. en een gesigneerde pianotoets:
Maar er waren nog genoeg problemen om op te lossen. Een daarvan was was de uitgangsspanning van de generatoren, die niet uit mocht vallen, ook niet wanneer dezelfde generator meerdere keren aangesproken werd. Het signaal mocht niet afnemen, want anders zou het orgel bij grote akkoorden in volume terug gaan, een probleem dat ook het Telharmonium had.
Het moest daarnaast een universeel orgel worden, dus besloot Hammond om te gaan werken met Additieve Synthese.
En dat in 1932! Dit is eigenlijk het opeenstapelen van diverse grond,- en boventonen, om zo een bepaalde klankkleur te krijgen. Dit principe wordt nu nog steeds gebruikt. Zo koos hij ook voor het drawbarsysteem, omdat men door te mengen oneindig veel klankkleuren kon verkrijgen.
Laurens besloot tenslotte voor 9 drawbars met de 1e, 2e, 3e, 4e, 6e, 8e, 10e, 12e en 16e boventoon.
Daarnaast bouwde hij ook vooafingestelde presets, de zwart/wit omgekeerde klaviertoetsen links, om snel naar een andere registratie over te kunnen stappen.
Hier even op de zijkant gedraaid voor een betere leesbaarheid:
Al met al, een geweldige en inventieve prestatie van Hammond en zijn mensen. Er werd bedacht, gebouwd, getest, verworpen en opnieuw bedacht. Alles was in die tijd dan ook nieuw en het heeft tot veel geleid. Hedentendage zijn bijv. drawbars niet meer weg te denken, maar toen moest alles nog uitgevonden worden. Daarbij kwam ook nog de tijdsdruk, want de inkomsten van de klokken nam dramatisch af en er moest snel een nieuwe bron van inkomsten gevonden worden.
Er werd daarom zelfs in een 3-ploegendienst continue gewerkt. Laurens ging vaak met zijn ingenieurs uit eten, zowel voor de goede verstandhouding, maar ook om ze "fris" aan het werk te houden. Het werd een mammoet-onderneming.
In Cincinnati was in 1932 een jonge telefoon-ingenieur met de naam Thomas George voor zichzelf een orgel aan het bouwen, puur uit hobby.
In 1934 diende hij een aantal patenten in en kwam onder aandacht van John Hanert, Hammond's hoofd-ingenieur, die met hem afsprak in Cincinnati en hem vroeg bij Hammond te komen werken. Thomas George zou bij Hammond blijven werken tot 1941. Hij begon een aantal veelal aan orgel-elektronica gelieerde bedrijven en stichtte in 1960 de Thomas orgelfabriek.
Enfin, terug naar de Hammond, model A. Dag en nacht werkte Laurens door tot het instrument voltooid was. Het uiteindelijke prototype kreeg 91 toongeneratoren, 9 kontakten per toets op een totaal van 1500. En inderdaad: het instrument kon daadwerkelijk getransporteerd worden op een truck.
Nu moest het apparaat nog gepatenteerd worden en nog wel snel ook. De grote depressie heerste per slot van rekening nog steeds en de werkloosheid was erg hoog. Daardoor waren ze bij het Patentbureau gek op patenten, die nieuwe banen schiepen.
Daarom mocht Hammond zijn orgel in de kelder van het patentbureau uitstallen om hem te demonstreren (op weg erheen werd een tussenstop gemaakt bij Henry Ford).
Ford toonde onmiddellijk grote interesse in het orgel. Hij bestelde er direct zes stuks, maar de éérste moest nog gebouwd worden! Enfin de demonstratie van het orgel begon en de orgeltonen zweefden door het patent-bureau. Binnen de kortste keren stond de kelder bomvol met mensen, die smeekten om even vol gas te mogen geven met het instrument, maar Hammond beloofde, dat hij dat na sluitingstijd absoluut even zou doen.
Zo begon Hammond aan de demonstratie. Hij vermoedde dat de mensen snel weer weg zouden gaan, maar iedereen bleef aandachtig luisteren. Het werd een uren durend spektakel, dusdanig dat Hammond 's patenten binnen 3 maanden rond waren, hetgeen voor die tijd heel snel was. Het patent werd verleend op 24 april 1934 en bestond uit 18 kantjes en bestond uit 20.000 woorden.
In April 1935 was het orgel produktierijp en nu moest de wereld het gaan zien.
Nog even een apart weetje tussendoor: omdat het toonwiel (mits het stopkontakt maar een fraaie 60 Hz bleef houden) super strak en gelijkwaardig liep, kwamen onze uitvinders op het idee, om er een elektrische stemvork mee te maken. Het heette: Tuning Fork Generator Model G. We zijn in 1936/1937. Aan het serienummer van het ondestaande model te zien moeten er minimaal 1049 van verkocht zijn.
Op deze website plaatsen we cookies die de website goed laten werken of anoniem het gebruik van onze website analyseren.
We plaatsen geen cookies waar u toestemming voor moet geven. Meer informatie vindt u in onze privacyverklaring of geef akkoord en sluit deze melding.