Muzikale Turbotaal 101-125

101. Polyfonie:

(Diverse betekenissen:)

         «1» Geeft aan hoeveel tonen een digitaal keyboard, module of piano tegelijk kan laten horen, meestal inclusief de tonen die de begeleidingsautomaat nodig heeft (en dat zijn er nog al wat). De topkeyboards zitten wel op een polyfonie van zo'n 128 tonen of meer. Beginnerskeyboards blijven steken rond de 32 of nog minder. Vergelijk het maar met een vleugel. Als je het sustainpedaal indrukt en op het hele toetsenbord gaat liggen (hoe doe je dat?) dan hoor je 88 tonen tegelijk (=polyfonie van een vleugel!) en vaak daarna een doffe klap van iemand die door het klavier is gezakt. Wordt de polyfonie van een vleugel bijna tot 89 uitgebreid.

«2» Soort muziek waarbij meerdere melodische partijen tegelijkertijd samengaan.

102. Two-hand voicings:

-Algemeen begrip binnen de piano lichte muziek/jazz. Een compleet akkoord verdelen over 2 handen, waardoor je een gedeelte met je linkerhand speelt (meestal de grondtoon en de terts) en een gedeelte met je rechterhand (vaak de septiem). Voor de rest kun je extra tonen aan je akkoord toevoegen afhankelijk van je techniek en ook de grootte/reikwijdte van je handen. Vaak is trouwens de bovenste toon van de rechterhand de melodie. Deze Two-Hand Voicings-techniek is toch wel de mooiste vorm van pianospelen (vooral als je in je eentje speelt of iemand moet begeleiden): Het akkoord wordt ruim verdeeld over de totale klank van een piano, bevat zowel lage als hoge tonen (breed klankspectrum), alle noodzakelijke akkoordtonen zijn aanwezig en de melodie is goed herkenbaar. Net vereist wel een behoorlijke techniek om op deze manier van het ene akkoord naar het andere over te gaan. Er zijn dan wel wat spelregels: Bepaalde tonen moeten namelijk op een juiste manier opgelost worden in het volgend akkoord om grote onnodige sprongen in de klank te voorkomen. Dat vereist zeker in het begin veel denkwerk, theoretische akkoordsymbolen-kennis, techniek en een meer dan gemiddelde routine.

103. Achtergrond:

-Of dit een écht muzikaal turbotaal-woordje is valt te betwijfelen. Hier volgt dan ook niet een uitleg die ook in het woordenboek staat, want die woorden staan juist niet in deze serie. Maar in de praktijk blijkt bij keyboard-leerlingen dat ze dit woord gebruiken om aan te geven welke stijl (style) ze moeten instellen voor de begeleidingsautomaat: "Welk achtergrondje hoort bij dit liedje?". Hoe dit woordje ooit is ontstaan is mij echt een raadsel.....! Want zo op de achtergrond is de begeleidingsautomaat nou juist bepaald niet...!

104. Real- en Fakebook:

-Internationale verzameling van jazznummers en jazzstandards (zie TurboTerm 26) in boekvorm (meestal ringband). Tegenwoordig ook mogelijk op CD-rom om zelf uit te printen. Eén Real- of Fakebook bevat een paar honderd (!) stukken. Verschil (voor zover dat te bewijzen is!) tussen Real- & Fakebooks is dat bij Realbooks er rechten over de stukken betaald zijn en dus legaler is! Fakebooks zijn echter doorgaans dikker en bevatten veel meer nummers.

105. ' (teken):

-Dit valt meer in de categorie 'Muzikaal Turboteken' dan 'Muzikaal TurboTerm', maar is toch in de muziek zeer frequent aanwezig. Het vergemakkelijkt ieder geval het taalgebruik van diegene die met dit teken iets bedoelt (doorgaans leraren of dirigenten). Het ziet er vaak uit als een hoge komma of als een achtste rust, waarbij het lijntje naar rechtsboven i.t.t. bij de achtste rust niet wordt getekend.

Dit "turbo-teken" betekent of:

  • Een oktaaf hoger pakken, dan je normaal gedaan zou hebben. Lijkt erg op '8va', alleen die is specifiek voor het  notenschrift. Dit teken is voor alle andere notaties bedoeld (schrift, schoolbord).
  • Op het notenschrift betekent dit dat er op die plek adem gehaald moet worden. Specifiek bedoeld voor koren en blaasinstrumenten. Toetsenisten mogen dat ook wel doen, maar dat maakt voor de uitvoering zelf natuurlijk niet uit.

Niet teveel fouten maken vlak voor zo'n teken (want tot die tijd mag er geen adem gehaald worden), anders kom je het teken zelf niet meer tegen en zitten we met allemaal "blauwe" muzikanten of blauwe koorleden op een podium. Dat laatste noemen we trouwens ook wel een Smurfenkoor...!

106. Progressie:

(Diverse betekenissen:)

  • «1» Vooruitgang boeken met het bespelen van je instrument in technisch en/of muzikaal opzicht.
  • «2» Een aantal opeenvolgende akkoorden, dat in een bepaalde volgorde goed klinkt en mooi in elkaar oplossen. De bekendste progressie is de "II-V-I verbinding".

107. Plat:

(Diverse betekenissen op het muzikale vlak:)

Goedkoop (=onvoldoende werk van gemaakt), commercieel (=concessies gedaan ten behoeve van de verkoop), overgearrangeerd (=spierballenwerk), inspiratieloos (=muziek van "de-grootste-muzikale-deler").

108. Op dubbel tempo spelen:

-Als dit letterlijk zou betekenen, dat je een nummer 2x zo snel moet spelen als dat je telt is dat zondermeer waar. De muzikale gedachte achter "op dubbel tempo spelen" is echter dat een nummer zo snel gaat dat dit niet meer te dirigeren is of op een keyboard een onrustig geflikker veroorzaakt van de beat-lampjes. Derhalve is in zo'n dergelijk geval besloten is om op halve snelheid te gaan tellen! Vervolgens moet je dan wel dubbel zo snel gaan tellen, om het nummer in de oorspronkelijke snelheid te houden. Logisch toch? Halve snelheid x 2 = normale snelheid. Nu op de praktijk gericht, zoals deze serie altijd doet: Op het bladmuziek staat dit (vaak tot bijna) altijd aangegeven met een hoofdletter C met een verticale streep er doorheen, als maatsoort! Dit staat voor een 2/2 maatsoort. Je telt nu letterlijk maar 2 halve noten, i.p.v. 4 kwartnoten. Minder vermoeiend: Maar... op elke slag van de dirigent of van je keyboard moet je nu wel 2 tellen pakken (="op dubbel tempo spelen"). Anders gaat het nummer écht 2x zo langzaam! Dat mag natuurlijk nooit, want dan tast je de oorspronkelijke compositie aan! Dit verschijnsel is uitsluitend een andere manier van tellen! Dit komt veelvuldig voor bij o.a. disco-, samba- en marsstijlen. Het publiek hoort aan de muziek niet, dat er op een speciale manier geteld wordt. Ze zien het hooguit aan de dirigent.

109. "Stand-Alone" versie:

-Een uitvoering van een muziekstuk, waarbij de muzikant alles voor zijn rekening neemt: de bastonen, de totale harmonie en de complete melodie. Vooral weggelegd voor pianisten, toetsenisten én gitaristen. Keyboardspelers die met een begeleidingsautomaat spelen, vallen hier niet onder. Hoewel ze wel alleen-spelen, hoeven ze namelijk de begeleidingspartijen echter niet zelf te spelen. De Two-Hand Voicings (zie TurboTerm 102) is voor pianisten de mooiste vorm van een "Stand-Alone" versie van een muziekstuk.

110. Jam-sessie:

-Is feitelijk iets wat in beginsel ongeorganiseerd is, georganiseerd te krijgen of om op z'n minst zo te laten lijken. Een Jam-sessie is een verschijnsel waarbij weliswaar op afspraak, een aantal muzikanten samen komt (ze hoeven elkaar niet eens te kennen, zelfs niet ooit eerder met elkaar gespeeld te hebben!), meestal in een (jazz)café of foyer van een schouwburg -voor of na een voorstelling (tijdens heeft niet zoveel zin!) om voor een aantal uren achtergrondmuziek te maken. Behalve dat de muzikanten elkaar doorgaans niet kennen, zijn ook de nummers die gespeeld gaan worden onbekend. Laat staan de volgorde! Wie een solo bij bepaald nummer wil nemen en hoe lang? Hoe een nummer eindigt en soms ook met wat voor intro een nummer begint ? Soms ook, in welke toonsoort wordt het nummer gespeeld? En doen we ook (en vooral wanneer?) een 4 om 4 met drums (zie TurboTerm 71). Allemaal vragen die pas tijdens het spelen van het desbetreffende nummer worden opgelost (of niet!). Het kan alles bij elkaar heel rommelig worden, maar het geeft wél een kick -bij de muzikanten veel adrenaline- als het (soms per 'ongeluk') allemaal wel mooi perfect en gestroomlijnd klinkt, dat het net lijkt alsof er weken gerepeteerd is en zo hoort dat ook over te komen! Echter zo'n dergelijk optreden kost ook nooit extra repetitie-tijd, want er is namelijk vooraf nooit gerepeteerd: Terwijl het ondanks dat, een hoog rendement kán hebben. Dat hangt ook zeer sterk af van de improvisatie-vermogens van de deelnemende muzikanten zelf.

111. Brommer:

-Is iets wat je altijd al bent geweest, maar wat je niet naderhand nog kunt worden. Op zich een prettige gedachte als je tot die tweede categorie behoort (Dat zijn trouwens verreweg de meeste mensen)! Als je tot die eerste categorie behoort (je bent dus een "brommer"), dan moet je het ook nog eens hebben van mensen in je directe omgeving die dat  (ooit) tegen je zeggen, want brommers hebben het vrijwel zelf nooit door, dat ze het zijn. En zolang ze dat niet weten, zullen brommers altijd blijven bestaan (zelfs als alle bloemen verwelken en alle schepen inmiddels al zijn vergaan). Op zich is deze TurboTerm verder heel duidelijk: Een brommer is iemand die soms tot wel een half octaaf onder de begeleiding of onder de rest van het koor blijft (door)zingen, soms tot ergenis van de overige muzikanten. Niets helpt hier meer tegen, behalve playbacken. De klankvoorstelling is bij zo'n dergelijk persoon gedesoriënteerd, beschadigd of gewoon niet aanwezig! Het is niet te herstellen, vaak ook door gebrek aan voldoende muzikale aanleg! Het is overigens ook NIET zo, dat brommers hierdoor uitermate geschikt zouden zijn voor een (automatische) tweede stem of partij, want doordat ze letterlijk brommen, zingen ze ook tonen die op een goedgestemde piano niet eens voorkomen! Trouwens als een échte bromfiets wegrijdt is het enige muzikale wat je hoort, een behoorlijke harde crescendo en - als hij de hoek om is -, een decrescendo (of een crash als hij de bocht te vroeg heeft genomen), maar een toonsoort is er voor de rest nooit in te horen! Dat geldt allemaal ook voor 'levende' brommers. Die kunnen trouwens ook behoorlijk hard klinken, soms dat je bij je zelf écht denkt: "Hoor je dat nou zelf niet, hoe vals je zingt?". Vaak klinkt een échte brommer van YAMAHA nog beter.

112. Send-off Solo's/ Pick-Up Solo's:

-Komt uiteraard alleen voor bij (jazz)muziek, waarbij geïmproviseerd wordt. Normaal begint een solist altijd aan het begin van een standard/thema/chorus (zie TurboTerm 26) met zijn solo. Maar soms kan het wenselijk zijn, dat een solist in een bepaald arrangement 'zomaar' ergens midden in een stuk begint met zijn solo. Dan zet de arrangeur bij de desbetreffende maat "Send-off Solo" of "Pick-Up Solo" in het bladmuziek, waarbij vanaf dat specifieke moment als het ware een 'cue' wordt gezonden (=Send-off) naar de solist of dat de solist zijn solo vanaf dat punt moet oppakken (=Pick-Up). In beide gevallen gebeurt namelijk exact hetzelfde. Doorgaans geldt dit ook voor de eventuele volgende solisten!

Soms is muzikaal wel gewenst dat de overige bandleden een soort 'voorbereiding' spelen voordat de solist z'n "Pick-up Solo" doet. Dat kan een crescendo zijn of een fill-in van de drummer (etc.), anders dan valt zo'n start van de solo voor de luisteraar zo rauw op de maag zo midden in een thema. Bovendien lijkt het anders ook heel gauw, alsof de solist vergeten was aan het begin van de chorus met zijn solo te beginnen en dat dan alsnog probeert goed te maken. Dat is absoluut niet zo, maar alleen al die suggestie wekken in de muziek is al helemaal fout!

113. Transcriptie:

-Veel voorkomende term vooral bij muziekopleidingen: Een transcriptie is een letterlijk weergave van datgene wat te horen is en dat vervolgens op bladmuziek is gezet!

Dat kan een opname van een CD zijn of een bepaald nummer van één of ander concert. Je moet wel over een behoorlijk gehoor beschikken om zelf een transcriptie te maken. Maar soms kan het noodzakelijk zijn om het op deze manier te doen, als er aanvankelijk geen bladmuziek van dit nummer bestaat. Vaak gaat daarna ook een arrangeur er mee aan de slag om er kleine veranderingen in aan te brengen, zodat uiteindelijk wel weer een nieuw arrangement ontstaat. Trouwens, de meeste arrangementen zijn ooit eerst transcripties geweest…!!

114. Touché:

-Touché slaat op de manier waarop een pianist omgaat met de aanslaggevoeligheid van zijn of haar instrument en hoe vervolgens de piano of vleugel daar zelf weer op reageert. Iedere akoestische piano of vleugel is weer anders en klinkt daardoor ook anders. Het kan zelfs zo zijn dat éénzelfde vleugel bespeeld door twee verschillende pianisten ook daadwerkelijk twee keer anders klinkt. Hoe subtiel een pianist in zijn vingers is, heeft gelijk zijn weerslag op het instrument. Ook kan een pianist een veel te harde touché hebben op het moment dat hij een andere instrumentalist of vocalist aan het begeleiden is, waardoor hij te dominant en te overheersend klinkt. In het algemeen geldt wel, iemand met een fijne (=goed gebalanceerde) touché is prettiger om (lang) naar te luisteren. Het is overigens een studie van jaren en jaren voordat je je eigen touché helemaal onder controle krijgt. In veel mindere mate geldt dit ook voor een aanslaggevoelige toetsenbord van een keyboard of workstation. Alleen daarbij bepaalt toch een computer de manier waarop het geluid uiteindelijk zal klinken en is daar veel groffer in (dus minder precies) dan een ambachtelijk toetsenmechaniek van een piano of vleugel. Die precisie zal overigens geen enkel keyboard ooit in de toekomst kunnen overtreffen. Wel één praktijk-opmerking tot slot: Een aanslaggevoelig toetsenbord van een duur keyboard of workstation is wel altijd nog beter dan een slecht onderhouden of matig afgesteld (rammelende) toetsenmechaniek van een akoestisch piano (of vleugel) wat betreft touché. Hoe zuiver die piano ook gestemd is…  Het is dus niet zo dat "akoestisch" tot elke prijs altijd beter is…!! Maar tot een flinke prijs toch zeker wel….

115. Laid-back:

- Laid-back is een bepaalde manier/stijl van spelen. Bij het 'laid-back" is het de bedoeling om de noten net iets luier te spelen, feitelijk consequent net iets te laat. Maar dan is het wél de kunst om het zo te laten klinken, dat de noten (net) niet als "fout gespeeld" overkomen! Maar dat zijn zo goed beschouwd eigenlijk wel. En om die kunst goed onder de knie te krijgen, kost trouwens jaren studie (vooral, ook of juist aan 't conservatorium)! Het heeft namelijk alles te maken met 'timing'. Je (ver)plaatst immers de noten naar een andere -latere- plek in de maat. Maar als je dat met alle noten op dezelfde manier doet, staan alle noten onderling ten opzichte van elkaar weer, zoals ze van oorsprong stonden. Echter, door de laid-back klinken ze veel relaxter, rustiger, maar vaak ook swingender. Zowel om te spelen als om naar te luisteren. Het moet klinken alsof de speler met "2 vingers in zijn neus" zo'n nummer speelt. Alsof hij zich er niet voor hoeft in te spannen. Alsof hij zich er totaal niet druk overmaakt, het gaat toch wel lukken! Zijn ontspannen (enigszins luie) houding moet hij ook op de luisteraar weten over te brengen, dan gaat het pas werken. Alsof ook maar de geringste suggestie   gewekt wordt, dat de noten echt fout gespeeld lijken te zijn, dan kan zo iemand de laid-back techniek maar beter laten voor wat het is en de noten gewoon precies op de juiste tijd/tel spelen. Een goed gelezen noot met een slechte "laid-back" techniek kan veel erger zijn dan een fout gelezen noot die wel op de juiste plek staat. Dus oppassen geblazen! Maar blijf altijd rustig, anders dan lukt de laid-back techniek sowieso al niet.....

Lui achterover hangen in je stoel tijdens het spelen wil trouwens qua indruk wel helpen, daar is deze techniek eigenlijk naar vernoemd!!

116. Gealtereerd:

- Een veel voorkomend verschijnsel binnen akkoordsymbolen. Het voert te ver om dit type symbool in deze serie helemaal uit te diepen. Maar aangezien in het muzikaal turbotaalgebruik de term 'gealtereerd' algemeen aanvaard is, probeer ik bij benadering een praktijk-uitleg te geven. Maar deze is puur muzikaal en theoretisch wel aan te vechten, dus ik geef wat mijn uitleg betreft garantie tot aan TurboTerm 117! Grof verdeeld bestaan er 2 type akkoorden, namelijk majeur-akkoorden en mineur-akkoorden (afhankelijk van de aanwezigheid van een grote of kleine terts). Gealteerde akkoorden bevatten juist zowel de majeur als de mineur-toon tegelijk in hetzelfde akkoord! Dat geeft een bepaalde spanning, een blues-karakter! Bluesmuziek bestaat vaak uit gealtereerde akkoorden. Deze geven door hun mineur/majeur-mogelijkheden in één zelfde akkoord veel ruimte om op te improviseren! (Voor vergevorderden: Feitelijk is de majeurtoon in een gealtereerd akkoord gewoon de officiële terts en is de 'mineurtoon' eigenlijk een b10 -soms #9-. Neemt niet weg dat veel mensen in de praktijk ervaren dat er twee tertsen tegelijk in hetzelfde akkoord zitten).

117. "Pedagogisch pissen":

- Het valt te betwijfelen of je deze term wel beschaafd taalgebruik kunt noemen. Het is geen algemeen erkende uitdrukking, maar het hierboven tussen aanhalingstekens geplaatste verschijnsel bestaat op zich wel. Hier wordt meebedoeld, dat er tijdens een muziekles (in een praktijk of school) door de docent een situatie wordt gecrëerd alsof de leerling gewoon thuis aan het spelen/oefenen is. Het staat vast, dat een gemiddelde leerling in de les altijd minder presteert dan thuis. Vanwege de (extra) spanning in de les (de leraar luistert mee). Thuis speelt de leerling op zijn eigen toetsinstrument etc.. Prestatie-angst of faalangst zijn ook nog eens belangrijke factoren.

Het is trouwens zelfs wetenschappelijk aangetoond, dat wanneer je een bepaald nummer voor publiek in een (volle) zaal moet spelen je uiteindelijk 30% minder goed zult spelen dan thuis. Je moet voor een uitvoering een nummer dus eigenlijk voor zo'n 130% beheersen om hem foutloos uitgevoerd te krijgen. Terug naar de lespraktijk: Als een nummer in de les niet zo goed gaat, dan kan een leraar met een vooruitdenkend pedagogisch inzicht de omstandigheden voor de leerling dusdanig positief veranderen door even (tijdelijk) een lokaal uit te gaan en dan even naar het toilet te gaan. De leerling heeft dan even de omstandigheid van de laatste keer thuis oefenen terug en kan zelfs bepaalde geheugensteuntjes weer gaan herinneren! Ondertussen zit de leraar dus 'pedagogisch te pissen'. Maar het kan het verloop van de les daarna aanzienlijk verbeteren. Het is dus eigenlijk puur een lestechniek voor docenten. Ik zal het nog sterker vertellen: Soms hoeft de leraar niet eens 'de aardappels af te gieten'. Hij of zij zal voor de vorm wel de WC doortrekken (anders gaat het bij de leerling écht opvallen), dus erg milieu-vriendelijk is deze pedagogische techniek helemaal niet!

118. "Muziek per meter":

- Zo klinkt muziek wanneer het gebodene in maat 33 nog net zo inspiratieloos EN voorspelbaar is als in maat 4. Dat wil zeggen: op kilometers afstand al aan voelen komen, wat er gespeeld gaat worden - over muziek per 'meter' gesproken! -. Het is eigenlijk een evaqualent van 'spierballenmuziek' (zie TurboTerm 9). Alleen bij spierballenmuziek wordt (tenminste nog) een kunstje vertoond en het liefst zo lang/hard/snel mogelijk. Bij "muziek per meter" ontbreekt zelfs dat er ook nog aan: Het kan wél een manier zijn om zoveel of zo lang mogelijk aan behangmuziek te komen, zoals bedoeld bij TurboTerm 91. Dat laatste heeft immers ook de neiging om op een gegeven moment niet me(t)er op te vallen...! Vandaar.

119. Een snik (in je stem)

- Een begrip, meestal in combinatie met zang. Een zanger(es) met een snik heeft een te duidelijke overgang van borst- naar kopstem of zet woorden/noten extra aan, waardoor er een soort hik klinkt, voordat de eigenlijke toon komt. Deze komt daardoor een fractie later. Een snik komt wel over als een tekortkoming of een zwaktebod, maar bepaalde stijlen lijken zelfs hun bestaansrecht te verwerven door de aanwezigheid van deze snik. Soms in de country, maar op afstand komt de snik het meest voor bij de genre smartlappen!

120. Tritonus:

- Echt Muzikaal Turbo(vak)taal! De tritonus is in de praktijk een vervangingsakkoord. De meest 'eenvoudige' manier om een nummer  opnieuw te arrangeren (voor de verfrissing/variatie) of om een totaal ander arrangement te schrijven (zie ook TurboTerm 54). Er ontstaan hierdoor altijd nieuwe baslijntjes/basloopjes waardoor de grondtonen van de akkoorden veranderen!! Een tritonus is altijd een septiem-akkoord, ongeacht welk akkoord er van oorsprong heeft gestaan! Alleen de grondtoon ligt nu een overmatige kwart hoger of lager. Dus precies een half octaaf van de normale grondtoon af! De tritonus is ook een veelgebruikte techniek om complexe bigband-arrangementen overzichtelijk te laten klinken. De tritonus van een D7 is de Ab7 (G#7). De tritonus van een Gm7 is een Db7 (C#7) etc.. Overigens zijn lang niet alle akkoorden geschikt om door een tritonus te laten vervangen. Het is de kunst om juist die akkoorden er uit te vissen die wel vervangbaar zijn: Dat maakt arrangeren tot een écht (vak)werk. Een tritonus dient wel op een bepaalde opgelost te worden in het volgend akkoord, anders valt hij zwaar op de maag en voegt het aan het arrangement niets toe. Vaak gaat de grondtoon van een tritonus-akkoord in de volgende maat een halve toon omlaag of omhoog. Hierdoor ontstaan mooie lijntjes en mooie verbindingen. Belangrijkste stelregel is en blijft altijd: Er mag door het nieuwe akkoord geen conflict met de melodie ontstaan. Overigens niet gelijk alle mogelijke akkoorden in een nummer vervangen, want een tweede stelregel geldt ook: Overdaad schaadt! Meer over de tritonus, zie volgende TurboTerm 121.

121. Blue Notes:

- Dit zijn noten die juist niet in de gewone (gebruikelijke) toonladder voorkomen of soms juist ook niet in het akkoord van dat moment. Deze enigszins afwijkende noten krijgen daardoor een sterk blueskarakter, vandaar de TurboTerm "blue notes". Dit zijn hierdoor ook lekkere noten om mee te improviseren. Ten opzichte van een gewone majeurtoonladder is de toonladder met alle blue notes erin (bluestoonladder) als volgt opgebouwd:

 

  • 1=grondtoon
  • 3b=gealtereerde toon (Zie TurboTerm 116)
  • 4=kwart
  • 4#=tritonus (Zie TurboTerm 119),
  • 5=kwint/wisselbas
  • 7b=septiem/akkoordsymbool 7
  • 8=oktaaf/grondtoon

 

Op deze 7 tonen zijn de meeste solo's, licks (Zie TurboTerm 1) en riffs (Zie TurboTerm 3) gebaseerd...!

122. Timing:

- Zie turboterm 6 en 115:

123. Line-Up:

- Niets meer, maar namelijk juist 'minder': een verkorte term voor de "lijst van medewerkende musici bij een concert of optreden" meestal in een programmaboekje. Soms ook gebruikt als TurboTerm: "Dit concert had een goede line-up!" (=uitstekende muzikanten).

124. Klezmer-muziek:

- Klezmer muziek heeft inmiddels al de hele wereld veroverd. Het is dus echt een muzikaal "begrip" geworden. Niet alleen in theaters en tijdens festivals, overal is tegenwoordig Klezmermuziek te horen. De viool neemt een belangrijke plaats in de bezetting, ook een accordeon of klarinet zit er regelmatig in.  Van oorsprong werd deze muziek in Oost-Europa gespeeld op bruiloften door rondtrekkende ensembles. Later zijn er Zigeuner, Griekse en zelfs jazz-klanken aan toegevoegd.

125. "From the top":

- Een muzikale instructie doorgaans afkomstig van dirigenten en bandleiders. In de praktijk gebruikt op 2 manieren (1.één tijdens een repetitie en 2. een andere manier tijdens optredens):

1.Als na een intensieve repetitie waarbij steeds losse gedeeltes en fragmenten door en door zijn gerepeteerd, besluit de orkestleider met de instructie 'from the top' dat het nummer nu vanaf het absolute begin gespeeld moet worden (om vervolgens te bekijken tot hoever het nummer nu achter elkaar zonder onderbreking min of meer foutloos uitgevoerd kan worden).

2.Als er tijdens een jazzoptreden of jam-sessie gesoleerd/geïmproviseerd wordt, kan de combo-leider met deze instructie aangeven, dat het met alle solo's gedaan is en dat we weer vanaf het begin het thema moeten oppakken! Aangezien je tijdens een concert niet zo'n instructie hardop naar de bandleden kunt schreeuwen, is voor deze instructie zoals hierboven gebruikt, een vaste beweging bedacht. De dirigent slaat (redelijk onzichtbaar voor publiek) met zijn vlakke hand een keer op zijn hoofd/kruin. Hiermee geeft hij de top van zijn lichaam aan, met als bedoeling: de top van het nummer moet erop gaan volgen. Of wel helemaal vanaf het begin. Dit is toch wel het toppunt van duidelijkheid....!

 

==============================================================(7-6-06)