*Hattem , 29 Juli 1950 †Maarssen 8 augustus 2013
Naast het feit, dat deze organist een niet onverdienstelijk lid van bestuur van de Hammond Orgel Club Nederland was, heeft hij op vele fronten in Nederland en ver daar buiten zijn muzikale sporen verdiend. Als voormalig medewerker van Hammond Benelux heeft hij een schat aan informatie opgedaan, zowel op schrift als ook v.w.b. persoonlijke ervaringen.
Daarom hier een samenvatting van zijn carriëre en loopbaan in de muziekindustrie doorspekt met de nodige anekdotes.
Tja, het verhaal begint toch op zeker moment: je bent ergens vandaan gekomen
en dat hebben mijn hooggewaardeerde ouders op hun geweten.....
Beiden speelden orgel, dus het lijkt erop dat er iets is doorgegeven in de genen.
Daar wordt u door mij heden ten dage nog mee geplaagd....
Hieronder een nog wel heel jeugdige Aart van de Beek.
Zeg nou zelf, toch weinig veranderd door de jaren heen.......
Mijn jeugdvriendje en buurjongen Herman Witter kreeg orgelles en schrijver dezes, als oudste zoon, zoals het in de keurige christelijke gezinnen betamelijk was, ging natuurlijk ook op orgelles. Wie het eerst op les was van ons beiden weet ik niet meer: ik meen dat we vrijwel tegelijkertijd op les gingen, mogelijk Herman net iets eerder.
Wij hadden thuis al een harmonium van het merk Hinkel. Dat was enige tijd voordat ik met de lessen begon bij Muziekhandel Schreurs in Elburg gekocht, echter niet met een speciale bedoeling richting mijn persoontje. Ik scheen zowaar, niet veel, maar dan toch enige aanleg te hebben.
Quellhorst orgel Hervormde St. Nicolaas Kerk te Elburg
En hieronder de markante toren van diezelfde kerk:
Mijn eerste leraar was Dhr. Hoekert, organist van de grote Hervormde Kerk te Elburg. Zijn foto hangt net als die van alle andere lokale organisten die het Quellhorst orgel als vaste organist hebben bespeeld in het orgel bij de speeltafel. Aanvankelijk gaf hij bij ons thuis les, maar later moest ik gezien zijn gezondheid bij hem thuis komen. Ik herinner me Dhr. Hoekert als een grote rijzige man, die net als de Gaulle toch wel een autoriteit was. Hij leek in mijn herinnering ook wel op die franse generaal. Maar het was zeker een organist die liefde voor het instrument uitstraalde, die het instrument deed spreken.
Toen het voor Dhr. Hoekert te zwaar werd (al dat lesgeven wel te verstaan) ging ik op les bij een organist in Doornspijk wiens naam ik niet meer weet. Een zekere Lokhorst of zo iets.
Hij gaf zo typisch traditioneel les met al die "Oude Meesters" en toonladders. Daar had ik de balen van en ik had ook toen niet veel plezier meer in de lessen. Buiten spelen was leuker. Maar goed, je was met orgelles begonnen en dus doorzetten moest.
Daarna kwam ik op de muziekschool Noord-West Veluwe in Elburg en kreeg les van Dhr. van Loo. (een zoon van hem is ook kerkorganist geweest en weer een andere zoon van hem werkt nu bij Oostendorp Muziekhandel in Wezep) Ondertussen hadden we het harmonium ofwel traporgel ingeruild voor een piano, weer bij destijds Muziekhandel Schreurs in Elburg.
Mijn eerste kennismaking met het fenomeen Elektronisch Orgel kwam doordat mijn vader bij Muziekhandel Völkers in Nijverdal een voor toen die tijd zeer moderne koffer grammofoon had gekocht. Het was een mono apparaat met een ingebouwde versterker en een luidspreker in het deksel. Prachtig. Ik meen dat het een PE was, met zo’n mooi rood fluwelen koordje om de deksel en de speler zelf. Dat was het destijds wel helemaal. Achteraf beschouwd was de pick-up naald vergelijkbaar met een spijker en het gewicht van de arm leek wel een kanonsloop.
Hij had er een grammofoonplaatje, een 33 toeren singletje bijgekregen met de onvermijdelijke Koekoekswals van de even onvermijdelijke Ken Griffin op het Hammond orgel. Schitterend: https://www.youtube.com/watch?v=lhtHxPI3cxM
Later heb ik de Fa Völkers dit voorval nog wel eens verteld, hoe mijn eerste kennismaking met Hammond was verlopen, want later werd Völkers een klant van mij bij Hammond Benelux.
Het ging met de lessen best wel redelijk goed, alhoewel mijn moeder vele malen uit de keuken kwam met de theedoek op haar schouder om met me mee te tellen, om de maat te houden of om me tot de orde te roepen, omdat ik weer niet speelde wat er stond, doch voor het lieve vaderland weg aan het fantaseren was geslagen.
Mijn vader is in mijn jeugd en tot later heel lang ouderling geweest. Ik weet eigenlijk niet beter dan dat hij altijd ouderling was. We kerkten toen in een noodgebouw in Elburg, naar ik meen in een aula van de Technische School (Ambachtsschool heette dat toen nog) Nu staan daar allemaal woningen en zijn daar ook de sportvelden aangelegd.
In ieder geval, er was geen organist op komen dagen. Ds. van Vliet vroeg aan de gemeente of er wellicht iemand was onder de aanwezigen, die orgel kon spelen. Mijn vader zat al heftig te knikken van ja en hij zat vooraan, dus iedereen zag zijn bevestiging. Ik begreep dat ik er aan moest geloven en liep met knikkende knieën in mijn korte broekje naar voren. De dominee heeft kennelijk heel gemakkelijke nummers opgegeven, want sindsdien heb ik zogezegd mijn muzikale medewerking mogen verlenen aan kerkdiensten.
Mijn moeder bespeelde ook geregeld het harmonium cq. het traporgel tijdens de diensten.
We grapten altijd dat ze zo onwijs hard en vlug zat te trappen op de orgeltrappers, met de bril op het puntje van de neus, hoofd achterover, want door de dubbelfocus in haar bril, zat ze altijd op een, laat ik zeggen, unieke en vooral herkenbare wijze achter het orgel. Ze heeft evenwel haar plichten jarenlang volgehouden, ook toen ik allang de deur uit was. Plichtsbesef was er thuis wel ingebracht. Alleen hadden mijn vader en ikzelve toch wel eens enige moeite om altijd aan de leiband het strakke patroon te lopen in het toen nog sterk verzuilde Nederland.
Vele jaren heb ik in Het Harde op de Knobbel in het Militair Tehuis de kerkdiensten begeleid. Ik bleef tijdens de preek meestal achter het orgeltje zitten en sommigen dachten dat ik wel in slaap zou zijn gevallen. Nu waren er inderdaad wel eens preken, die aanleiding gaven tot een overrompelende slaapaanval, doch voor zover ik weet, ben ik in ieder geval daar nooit even weg gesukkeld in de zo fraai benoemde slaap der rechtvaardigen...... Er was op de Knobbel voor de (vnl. militaire) kerkdiensten een nieuw orgeltje met een elektrische windvoorziening gekocht en dat was al heel wat. Het betrof een Farfisa model Golden Voice, niet elektronisch maar met tongen, dus trappen hoefde al niet meer (op het orgel dus, op de fiets nog wel)
Ik heb me geregeld de krampen gefietst tegen die rotberg op en zeker op zondag mocht je geen lelijke dingen denken, laat staan uitspreken. Maar die rotberg heb ik nogal eens verwenst om het maar eufemistisch uit te drukken. Behalve terug naar huis. Naar beneden ging met een heerlijke bloedgang.
Ik had een nieuwe fiets met versnellingen en handremmen, die goed vooruit kon, vooropgesteld dat je je het lazarus trapte. Later toen ik zestien werd kocht ik meteen een brommer, eerst een gebruikte Eysink met een "verende motor" en daarna een nieuwe zwarte Honda, eentje met dat typische T frame en een viertaktmotor. Later kom je er dan achter dat bij die Eysink de motor helemaal niet veerde, maar het frame. De motor zat vast aan het frame van het wiel en kreeg alle stukken en gaten van de weg mee. Niks verend…
Op een zeker moment, ik meen dat ik nog rond de 15 of 16 was, werd ik na een keertje proefspelen zonder gemeente erbij officieel gevraagd als organist in de Gereformeerde Kerk in Het Harde.
Men had van mijn bestaan vernomen door de diensten in het Militair Tehuis op de Knobbel en men meende kennelijk dat mijn orgelspel enigszins aan te horen was.
Op de zondag van mijn officiële installatie gaf de dominee een bepaald Gezang op.
Ik keurig een voorspel met een gloedvolle inzet. Je wilde er toch wat van maken of niet soms. Als ik echter de regel van het lied uithad, dan zong de gemeente nog ofwel precies het omgekeerde gebeurde: ik speelde nog en de gemeente hield de kaken stijf op elkaar. Dus nog maar een keer opnieuw proberen en maar weer gloedvol inzetten.
Nog niet goed. Ik had toch het goede gezang voor me, wat nu toch.
Het nummer van het Gezang was inderdaad goed, dus de gemeente zal het lied wel niet goed kennen. Al vlot kwam de koster met een rode boei naar boven.
Je moet de 119 Gezangen hebben, siste hij. Gereformeerden waren toen kennelijk al eigenwijs, want ze moesten zo nodig ook nog een apart gezangenboek hebben. Wist ik veel. Ik kende alleen de Hervormde Psalm- en Gezangbundel van 1938, zoals die heel lang is gebruikt in vele richtingen. Bovendien was ik van een ander filiaal met mijn Vrij Evangelische achtergrond.
Je begrijpt, de benoeming ging niet door. Het mocht de pret niet drukken, want toen kon ik ook al niet zo best tegen dat hypocriete gedoe. Er waren toch mogelijkheden genoeg om te spelen.
In de eigen kerk thuis hadden we later met een groep jongelui van de kerk een zanggroepje genaamd de Carpenters Tools opgericht waarvan ik ook een tijd deel uitmaakte. Aardige noot was dat de dominee destijds Timmerman heette.
We traden geregeld in de eigen en andere kerkdiensten in en buiten de regio op. Door de gebruikelijke meningsverschillen in samenstelling van repertoire en dergelijke wijzigde de bezetting gedurig, totdat we met een zekere Hans en Cheryl Cornelder kennismaakten, die beiden voor Youth for Christ werkten.
Uiteindelijk heb ik geruime tijd meegespeeld in een gospelgroep van Youth for Christ, vnl. bestaande uit leden van onze kerk (uit een soort afscheiding van de Carpenters Tools) onder muzikale leiding van de eerder genoemde Cheryl Cornelder, een leuke vlotte Amerikaanse, goed gebekt, muzikaal en een absoluut charmant. Ze lag me wel. Ik weet niet of dat wederkerig was, maar goed, beter een leuke dan een minder mooie dirigente voor je koortje nietwaar. We hebben veel en met name in Noord Nederland opgetreden in allerlei kerken en samenkomsten.
Mijn laatste optreden voor het uiteenvallen van die groep van Youth for Christ was in 1971 in een koffiebar in Lelystad. Tijdens dat optreden heb ik mijn eerste echtgenote voor de eerste keer ontmoet. Die ontmoeting heeft zo tot het een en ander geleid, mag ik wel zeggen........ Door het spelen en door de muziek ben ik in ieder geval ook in Maarssen terecht gekomen, maar ook daarover later meer.
Het grammofoonplaatje met de Koekoekswals werd ondertussen grijs gedraaid en er kwam natuurlijk veel orgel, bij voorkeur Hammondorgel muziek bij.
We liepen veel orgelshows af en vaak mocht ik spelen, dus dat was altijd dolle pret met een berg mensen om je heen. Maar Hammond was onbetaalbaar. De M 102 was toen NLG 8800,- en het nieuwe koophuis dat mijn ouders in het midden van de zestiger jaren van de vorige eeuw betrokken kostte NLG 24000,- dus slechts drie keer zo duur. En dan spraken we al over een huis van een type twee onder één kap met geschakelde garages met voor- en achtertuin en het destijds onvermijdelijke rotstuintje.
Mijn vader kwam op een avond thuis met groot nieuws: ik heb vandaag toch wat gezien en gehoord bij Muziekhandel Slot in Emmeloord: de eerste Philips Philicorda, een éénklaviers elektronisch orgel, NLG 1495,- verkoop. Dat soort prijzen leken er wat beter op.
Hij was dermate onder de indruk, dat we er meteen in het weekend naar toe gingen.
Dat was me even te gek. Want de liefde voor het elektronische orgel was inmiddels zeer wel geboren. De onrust om nu zelf zo'n soort orgel te bezitten was aangewakkerd en wel in alle hevigheid. Nu mocht ik thuis veel, als ik er maar voor werkte en liet zien dat ik wilde aanpakken.
Na enig verder oriënteren zijn we uiteindelijk terechtgekomen bij de toen al inmiddels ex-Hammond directeur Jilles van der Doel in Groningen, die voorheen de Hammond Noord vestiging aan de Korreweg had geleid, maar om de een of andere reden op staande voet ontslagen was.
Mijn vader was vertegenwoordiger voor Noord Nederland inclusief een deel van Gelderland voor Mastaba (een afdeling van Schokbeton) en verkocht grafstenen en -monumenten e.d. aan doodgravers en uitvaartbegeleiders (of heten zij uitvaarders?) Zodoende kwam hij nogal eens in Groningen en vandaar het orgelcontact helemaal daar. Mijn vader was toen al ondernemend genoeg en ging overal achteraan.
Op een zaterdag met de familie naar Groningen toe: een bloedeind met onze Volkswagen Kever, want er was nog geen snelweg. Al maar langs die eindeloze kanalen in Drenthe waar mijn moeder vooral 's winters, als vader onderweg was, heel niet gek op was. Ver was het in ieder geval.
Door die Van der Doel opgehemeld als de nieuwe Cor Steyn, onze toenmalige nationale orgel grootheid: ik zou het helemaal gaan maken en moest uiteraard tegen provisie maar wat voor hem gaan verkopen. In ieder geval, mijn eerste orgel werd daar besteld. Bezorging zou later die week gebeuren.
Eindelijk, evenwel na de nodige vertragingen en steeds opnieuw uitstel van de toegezegde levering, stond daar dan een prachtig orgel. Eindelijk. Ondertussen was ik de krant gaan bezorgen. Om en nabij de helft van de prijs van het orgel kwam via mijn ouders en de rest moest ik zelf verdienen met kranten bezorgen of anderszins.
Ik kan dan ook gerust stellen dat ik thuis veel mocht, als ik maar respect voor een ander zijn mening, bezit en waarden had, niet ging stelen en vooral niet jokken, nou dan was er niet gauw wat aan de hand.
Overtrad je die wetten, dan was er geen slaag, maar dan kwam mijn moeder even op de rand van je bed zitten en even bijpraten zal ik maar zeggen....... Daar was ik niet zo gek op, want ze keek welhaast door je heen. Slechts één keer - moet ik bekennen - heb ik op een ongelukkig moment met een natte theedoek om mijn oren gehad. Dat was geen gevoel wat voor herhaling vatbaar was of waar ik naar terug verlangde.
Toen alles gesust was had Oma daar ook wel spijt van, dat het, laat ik zeggen, wel was aangekomen. Ik had (bij hoge uitzondering) kennelijk wat fouts gedaan, althans in haar optiek, net toen ze aan het afwassen en daar bijna mee klaar was, waardoor de theedoek gewoonlijk natter is. Dat komt beter aan. Een afwasborstel zou mindere gevolgen hebben gehad naar ik aanneem, maar die had ze toevallig net niet in haar hand. Jammer. Als zo'n onverwachte natte lap op je afkomt als je achter het orgel zit, kun je niet zo rap meer dekking zoeken. Dat was ook jammer. Mijn moeder is daarna overigens niet meer in herhaling gevallen met een dergelijk onaanvaardbaar gedrag.
Op een gegeven moment merkte Dhr. van Loo, mijn muziekleraar, dat er naar zijn zin te weinig vooruitgang in de lessen zat. Hij vroeg naar de oorzaak en ik moest tegen mijn zin nu wel melden, dat we inmiddels al enige tijd een ander orgel hadden. En niet een pijporgel of een harmonium, maar een elektronium, zoals alle electronika inclusief een Hammond werd genoemd. Dat was even ontzettend fout. Een elektronium was geen instrument, al helemaal geen orgel en eigenlijk verderfelijke, onwaardige elektronische rommel.
Als gevolg daarvan heb ik dus niet op het Grote Kerkorgel in Elburg mogen spelen, want ik werd als afvallige van het echte (pijp) orgel beschouwd. Een elektronisch orgel had niets van doen met een orgel en lessen konden al helemaal niet op zo'n ding.
Maar ik was er blij mee. Laat ze maar. Ik ga wel van les af, want van die Oude Meesters en eindeloze toonladders was ik toch al flauw. Muziek moest leuk zijn en naar mijn mening niet zo star. Waarom niet eens een actueel stukje muziek, een populaire deun.
Uiteindelijk heb ik het Quellhorst orgel in de Grote of St. Nicolaaskerk in Elburg een keer kunnen bespelen toen ik al bij Content werkte. Ik had Herman Witter, mijn vriendje van destijds, gevraagd opnamen te maken voor Content voor een demo cassette.
Die opnamen zijn met een Content orgel gemaakt in de Grote Kerk in Elburg, zodat ik meteen van de gelegenheid gebruik heb gemaakt om mijn lang gekoesterde wens in vervulling te doen gaan. Tijdens de opnamen onweerde het als een gek: dan kom je er achter hoelang onweer in een verstilde kerk naklinkt..... Onwijs.
Na enige tijd kranten sjouwen, heel aangenaam als het regende (en dat deed het in Nederland toen ook al veel) belden kennissen van thuis, of ik niet op hun bruiloft wilde spelen, want "die jongen van jullie heeft toch zo'n orgel?" Dat was de echte aanleiding voor het grotere werk. Op 16 December 1966 speelde ik mijn eerste schnabbel.
Ik verdiende die avond NLG 15,- van 20-24 hr. Een vermogen waar ik dagen lang kranten voor moest rondbrengen. Bovendien was dit veel leuker, veel beter verdienen en in een paar uurtjes bekeken.
Dus de schnabbeltoer op. Halen en brengen naar de schnabbel gebeurde steeds door mijn vader met het Volkswagenbusje van onze kruidenier, waar we veel contact mee hadden als gezin. Vandaar dat we zonder problemen dat Volkswagenbusje mochten gebruiken zo vaak we wilden.
Ik heb achteraf sterk de indruk gehad, dat mijn vader het wel enig vond om mij naar al die parties te rijden waar we moesten optreden. Bovendien kon Opa dan een beetje goede sier maken met zijn zoon. En werd hem ook nog wel eens een drankje aangeboden dat hij zich natuurlijk goed liet smaken.
Uiteindelijk heeft Opa - zo ga je je vader noemen als er kleinkinderen zijn - zelf een aanhanger gebouwd en een trekhaak onder zijn auto laten monteren, zodat we minder afhankelijk van derden werden, aangezien de schnabbels hand over hand toenamen. Ik denk dat ik zeker wel eens enkele malen geld van een schnabbel heb gebruikt om één en ander op te knappen aan die aanhanger. Inmiddels had ik het rijbewijs gehaald en dus konden we zelf met de aanhanger op pad.
Onze bakker had van onze orgel perikelen gehoord en wilde met zijn vrouw even op een avond bij ons komen luisteren. Al snel werd er een afspraak gemaakt: ze waren er weg van en tot onze stomme verbazing bestelde hij prompt een orgel bij ons. Als wij voor zo'n ding konden zorgen, dan mochten wij hem leveren. De eerste opdracht was binnen. Van der Doel gebeld, hij en wij trots dat het eerste schaap over de dam was.
Het orgel zou op een bepaalde, wederzijds overeengekomen avond worden bezorgd.
Van der Doel zou eerst naar ons komen en wij dan samen naar de bakker.
Nou, je kunt het wel raden: de kinderen van de bakker vol spanning, haren gekamd, in de pyjama, wachtend op het orgel, dat uiteindelijk die avond niet kwam. Opa van de Beek over de rooie. Na vele telefoontjes naar Mw. van der Doel die avond werd bevestigd dat haar man met het orgel met veel oponthoud en pech naar ons onderweg was, maar dat ze hem niet bereiken kon. Er kwam geen orgel. Het laatste telefoontje van die avond van mijn vader naar Mw. van der Doel was de annulering van de levering. Teleurstelling alom, dat mag duidelijk wezen.
De volgende ochtend, word ik - zoals velen gebruikelijk zijn te doen - ook wakker en zie een grote stationcar onder de lantaarnpaal geparkeerd staan met een orgel en een zichtbaar vermoeide Heer van der Doel met duizend excuses. Hij heeft thee of koffie aangeboden gekregen en mocht er met zijn orgel weer van door.
Opa belde voortvarend allerlei handelaren waarvan Dijkema uit Heerde prompt en vlot reageerde. Hij kwam leveren als wij vaker via hem zaken zouden doen. Met een blauw Daffodil bestelwagentje met een huif kwam hij aanrijden. Het Dafje met het zielige zeiltje over de laadbak bracht het orgel uiteindelijk dan toch nog bij de nieuwe eigenaar en iedereen was blij. De bakker ook. Zo zijn er nog vele orgels gevolgd.
Mijn vriendje, Bert Weyenberg meende over enig ritme gevoel te beschikken en kocht een drumstel, want hij zag mij kennelijk floreren en opbloeien vanwege al die schnabbels. Hij was van mening dat we eerst met zijn muzikale bijdrage toch pas echt op een bandje gingen lijken. Het was ook wel handig met sjouwen van de altijd zware instrumenten. Uiteindelijk kwam er, na veel oefenen zijnerzijds, meespelend met platen van James Last en de Shadows, toch nog verdienstelijke ondersteuning van mijn spel. We hebben heel veel op de Dennenheuvel in Nunspeet gespeeld en ook op het Veluwestrandbad in Elburg, de camping voor de brug naar de polder.
Op het Veluwestrandbad heb ik toen mensen uit Maarssen leren kennen. Mijn liefde voor Maarssen is zeker via hen ontwikkeld, want dankzij hun uitnodigingen (en gezellige dochters) ben ik voor het eerst in Maarssen gekomen.
Op de zaterdagavond, onze vaste muziekavond in het zomerseizoen op het Veluwe strandbad, was het altijd knoertgezellig. De avonden werden steevast afgesloten met "Waar de blanke top der duinen", waarbij iedereen meezingend, brullend en gierend bovenop de tafels en stoelen stond, zwaaiend met kaarsen zoals vele jaren later gebruikelijk zou worden met You never walk alone. Lee Towers heeft dat dus eigenlijk van mij gejat..............Enige tijd gehad daar, te meer daar je door iedereen gekend, gevierd en gefêteerd werd. Dat was niet helemaal onprettig....
Ondertussen was mijn verkering uitgegaan en daardoor werd ook de relatie met de drummer allengs minder, want ik had verkering met zijn zusje. Ik zocht het nooit zover..... Bovendien had ik vrijwel tegelijkertijd kennisgemaakt met mijn latere drummer uit Liverpool, die met zijn Nederlandse verkering naar haar ouderlijk thuis was gekomen, nadat zij in Engeland als au pair had gewerkt.
Mijn nieuwe Engelse drummer Ray Aubrey sprak in het begin natuurlijk geen Nederlands, maar daarentegen was zijn Engels heel goed. Sommige obers hebben zich op onze schnabbels danig geërgerd dat wij Engels spraken: Ray kon echter gewoon nog niet anders.
Wij hebben samen veel geweldige schnabbels gehad, heel wat zalen en restaurants op zijn kop gezet. We waren de eerste muzikanten van wat toen de Flevohof genaamd was, daarna Walibi Pretpark heette en nu Six Flags genoemd wordt. Ondanks de militaire diensttijd ging het schnabbelen gewoon door en geregeld mocht ik vrijaf van de commandant om eerder op een schnabbel te kunnen zijn.
We hebben één keer op Carnaval gespeeld in Heino (of all places) bij Zwolle. Eén keer en nooit meer. Je had zoveel bier rond en in je orgel met zoveel hossende figuren om je instrumenten heen dat je instrumentarium ernstig gevaar liep. Geen carnaval meer en ook niet de typische polonaise-achtige feesten. Op dat soort gelegenheden voelden we ons zowel persoonlijk als ook muzikaal zeker niet thuis. Wij zaten meer in het circuit van diners dansant, recepties, achtergrondmuziek en restaurantwerk etc. Bovendien wilden we graag de muziek spelen die we zelf ook mooi vonden.
De aanhanger met de instrumenten werd doorgaans geparkeerd bij mijn vriend Nico de Boer van de gelijknamige Houthandel aan de Westkadijk in Nijkerk, daar waar we als Hammond club de allereerste en prille clubdagen hielden. Deze Nico de Boer had ik in Nijkerk in 1969 leren kennen via mijn werk bij Muziekhandel Verhoog uit Nijkerk.
Nico was en is ook een orgelliefhebber en onze muzikale vriendschap is permanent. Na een schnabbel brachten we de aanhanger steeds gezamenlijk terug naar Houthandel De Boer, ten eerste omdat de aanhanger nogal zwaar was, ten tweede om veiligheidsredenen, want het terrein van De Boer lag nogal afgelegen en ten derde, omdat ik na mijn eerste huwelijk in Nijkerk ben gaan wonen en we geen goede parkeermogelijkheid bij huis hadden en de aanhanger met instrumenten niet buiten wilden laten staan.
Op een mooie maanverlichte avond deed ik de garagedeur open, terwijl mijn drummer de aanhanger afkoppelde van de trekhaak. In de garage was verder geen verlichting en ik verzocht, wetende wat ging komen, of mijn drummer de aanhanger de garage in wilde trekken met de dissel als eerste. Ik zou dan duwen. We moesten een gangetje maken om de aanhanger over de inritdrempel te rollen. Halverwege de garage laat de drummer plotseling de disselhaak los en rent als door een horde wespen gestoken met grote schrik en spoed de garage uit.
Bij De Boer hadden ze namelijk een eigen bedrijfsbrandweer en een zeer uitgebreide EHBO afdeling. De oefenmaterialen lagen gedeeltelijk in de garage waar ook de aanhanger gewoonlijk geparkeerd stond. Achterin de garage lag op een stretcher een dummy, die gebruikt werd om mond op mond beademing te beoefenen. Mijn drummer dacht, en hij schrok zich werkelijk de krampen, dat hij een lijk ontwaarde in de halfdonkere, door maanlicht verlichte garage. Het was echter doodgewoon een oefendummy. Mensenlief, wat was hij geschrokken.
Later hebben we er hartelijk om gelachen, doch een voorkeur voor het lugubere heeft hij niet ontwikkeld. Op vele verjaardagen heeft dit verhaal in geuren en kleuren de ronde gedaan, doch op onze vriendschap heeft het geen enkele invloed gehad.
Toen mijn drummer trouwplannen kreeg (ik heb toen nog dringend aanbevolen dat overleg daartoe met zijn verkering aan te bevelen was) had hij steeds een ander doel om voor te spelen: vanavond voor de stofzuiger, dan voor de friteuse, de strijkplank, koffiezet apparatuur, dan voor dit en dan voor dat. Later, toen ze allang getrouwd waren, gingen we steeds weer opnieuw "voor de stofzuiger" spelen.
Na de diensttijd werd er gewoon verder geschnabbeld, totdat ik bij Hammond in dienst kwam. Men had niet graag, dat de sales manager van Hammond ook nog "moest" schnabbelen. Dat paste zogezegd niet bij de waardigheid van het merk. Dus stop je met schnabbelen en gaf je door niet meer beschikbaar te zijn. De schnabbels werden langzamerhand steeds minder, totdat iedereen je naam had doorgekrast in de diverse agenda's.
Je komt er dan ook nooit meer in, niet omdat men je niet meer wil, maar je bent gewoon vergeten. Er staat een streep door je naam en in de agenda van het jaar daarop word je naam niet meer opgenomen. Waarna je niet meer in het schnabbelcircuit bestaat. Daarnaast rouleerde het management van hotels en restaurants etc. dermate, zodat de nieuwkomers je al helemaal niet meer kenden.
Toch ga je schnabbelen, tot op zekere hoogte, zeker missen. Behalve het gesjouw met je instrumenten natuurlijk…
Tijdens mijn werk bij Hammond Europe heb ik in eigen beheer in 1980 en 1982 een LP opgenomen in de Studio van Ad van Olm in Soest. De eerste (Flying High) is gemaakt samen met drummer Arie Hessing, een oud Staffhorst collega, die veel studio ervaring had en ook lid was van het Loosdrecht Kwartet, waar ook George van Deyl deel van uit maakte. De LP is eerst opgenomen zonder drum, die er later is bij gemixt. Achteraf is dat een wat ongelukkige keuze geweest, omdat je dan toch over en weer minder feeling hebt en de timing wat onder druk komt te staan.
Het mag duidelijk zijn dat het vliegen voor mij toen heel actueel was, gelet op de hoes. De foto's daarvoor zijn gemaakt op het platform waar de toestelletjes van onze vliegschool stonden. Een hoop gelazer gehad met de havenmeester, die aanvankelijk geen toestemming wilde verlenen dat we met de vrachtwagen van Griffioen de orgels op de taxibaan zetten om de foto's te kunnen gaan maken.
Gelet op de druk van de havenmeester is de compositie van de hoesfoto niet helemaal naar wens verlopen, maar goed, uiteindelijk is het toch nog goed gekomen met bemiddeling van Mw. Overdevest, de eigenaresse van de vliegschool. In de PH-MOE (genoemd naar Mw. c.q. Moe Overdevest, aangezien zij nog al stevig van postuur was) heb ik vele uren gevlogen, waaronder mijn "overland" vluchten voor het vliegexamen.
De tweede LP "Close to You" is uitsluitend op de Hammond Elegante gemaakt, die ik in mijn Hammond tijd heb aangeschaft. Die Hammond was eigenlijk een prototype en het eigen orgel staat dan ook op de hoes van de LP.
Zelf heb ik de LP's vrijwel nooit meer gedraaid, omdat je precies wist waar je wat anders had willen doen en ook waar je foutjes had weggemoffeld etc. Bovendien ben je als muzikant over je eigen werk vrijwel nooit tevreden.
Overigens was opnamen maken in die tijd een zeer vermoeiende bezigheid, want alles ging nog analoog: je moest alles zelf spelen en overnieuw als iets fout ging. In de huidige tijd met de digitale technieken en met de mogelijkheden van Midi, zoals Jurgen Kuppens ons op een clubdag in oct. 2012 heeft laten zien, is het wel andere koek en is de man achter de knoppen misschien wel net zo belangrijk als de uitvoerende muzikant.....
De LP's zijn veel over de toenmalige radiopiraat Radio IJsbeer uit Maarssen afgespeeld, aangezien één van de presentatoren een Hammond liefhebber en ook destijds al een klant bij me was bij Staffhorst. Hij had een Concorde 2107 met 710 Leslie bij me gekocht. Het is een vreemde gewaarwording als je eigen werk door de radio hoort.
Gerard de Winter was de omroepbijnaam van de disk jockey. Hij had een nummer van mijn LP als een soort herkenningsmelodie gekozen voor een bepaald soort muziekprogramma, dat hij aan elkaar praatte.
Ik heb nog met diverse artiesten o.a. Corry Konings opgetreden op een grote feestavond van Radio IJsbeer. Het was echter wel het typische Zangeres zonder Naam publiek en dat was nou net niet helemaal mijn smaak.
Maar ik moet wel een bekentenis doen waar u wellicht van schrikt: Nadat De Zangeres, degene die geen naam had, in 1998 was overleden hebben we toch een CD van haar gekocht, al was het alleen maar om deze specifieke muziekvorm en om het liedje Mexico dat destijds in de top 10 stond toen ik mijn huidige echtgenote leerde kennen. Het kan verkeren. Maar wilt u het mij niet euvel duiden…
Doordat we in 1975 in Maarssen zijn komen wonen, ben ik geruime tijd organist geweest in de Open Hof, de Gereformeerde Kerk aan de Stationsweg te Maarssen. Het was daar best plezierig, wel een aardig orgel en ik ben daar langere tijd organist geweest, ook toen er in Maarssenbroek een nieuwe kerk werd gebouwd samen met de Hervormde Gemeente, een zg. Samen Op Weg kerk, die later De Ark genoemd zou gaan worden.
In de periode dat we kerkten in de Open Hof zijn er met de diverse kerkkoren (en een voor de gelegenheid samengesteld jeugdkoor) opnamen gemaakt voor fondsenwerving voor de nieuwe kerk in Maarssenbroek. Deze LP genaamd Weerklank is opgenomen in Nijmegen. Zelf heb ik enige stukken solo mogen spelen en heeft ook Staffhorst collega en organist Mike Oudewaal zijn medewerking verleend op een Eminent 2000.
John Spiegels, ook een Staffhorst collega, die ik ook wel meenam voor gewone schnabbels, vooral omdat hij voortreffelijk kon zingen in die typische nachtclubstijl, heeft gedrumd.
Het waren mijn eerste ervaringen met opnames en toen je de eerste LP uiteindelijk in je hand had, was je toch wel een beetje gepast trots, ook al is de LP met de welhaast onvermijdelijke intriges van het kerkkoor en diens dirigent en met alle gedoe van dien tot stand gekomen.
In de Ark, waar ik uiteindelijk dan toch ook op gezette tijden speelde, werd ook weer een zanggroep opgericht. De naam van deze gospelband was Credence en we hebben geruime tijd met veel plezier bestaan en her en der opgetreden, doch vnl. in het centrum van het land.
Na mijn scheiding heb ik opnieuw mijn heil gezocht in mijn eigen kerkje, de Vrij Evangelische Gemeente van Utrecht Centrum. Ik ben meteen ook weer lid van die kerk geworden. Daar voelde ik mij gelijk weer thuis en ik werd ook goed opgevangen. Men had ook al vernomen dat ik organist was. Na een dienst moest ik een stukje voorspelen voor één van de vaste organisten, een zekere Hr. Winter, die dan zou vaststellen of ik wel over voldoende capaciteit beschikte. Een aardige, vriendelijke, al wat oudere heer vroeg na een dienst: nou, laat maar eens wat horen. En ik was sindsdien, met veel genoegen, vaste organist in Utrecht Centrum in de Boothstraat.
Op een gegeven moment - we hadden lekker gegeten met een heerlijk glaasje wijn erbij - moest ik op een prachtige zomerse zondag de middagdienst begeleiden. Boven de preekstoel zat het orgelfront en rechts daarvan stond de speeltafel. Tijdens de preek zat je dan als organist, duidelijk zichtbaar voor iedereen op de galerij, hemelsbreed slechts enige meters van de dominee verwijderd.
Nu was het bij ons de gewoonte, dat na het Amen van de preek er onmiddellijk een van te voren opgegeven lied gezongen werd, zonder verdere of nadere aankondiging.
Het was erg warm in de kerk, het zonlicht straalde tussen de gordijnen door en warmde je nog meer op dan soms een preek deed. Ik zou en moest wakker blijven. De rozigheid sloeg echter in alle hevigheid toe.
De gemeente was aan het zingen, maar ik hoorde geen orgel. Shit.
De ouderling van dienst had het lied nog een paar keer opgegeven, maar de organist bleef roerloos zitten, waarna de ouderling uiteindelijk de toon maar had aangegeven.
De organist werd door het zingen van de gemeente echter plotseling wakker: als een pijl achter het orgel en met meer geluk dan wijsheid de juiste toonsoort nog te pakken ook.
Natuurlijk zat een Tante met nog meer bekenden in de kerk. Dus wisten mijn ouders al heel snel, dat ik, laat ik zeggen, de slaap der onschuldigen sliep en er even niet bij was.
Tijdens het resterende deel van de dienst heb ik heftig zitten nadenken wat ik wel zou spelen bij het uitgaan van de kerk, opdat niet iedereen over me heen zou vallen, dat ik zo lekker in slaap was gevallen. Vanzelfsprekend heb ik me geëxcuseerd bij de dominee en ouderlingen. Bij het uitgaan van de kerk heb ik "Laat mij slapend op U wachten" ten gehore gebracht en werkelijk niemand heeft op enigerlei wijze commentaar geleverd op mijn weinig attente gedrag.
Er was echter wel een ander typetje in de kerk waar ik min of meer mee in de contramine lag. Wij hadden weliswaar het Nieuwe Liedboek in gebruik, maar ik was van mening, dat wanneer de gemeente het blijkbaar graag op de oude manier (van de Hervormde Bundel 1938) zong, dan begeleidde ik ze ook op de oude manier. M.a.w. ik dwong ze niet om de nieuwere versie te zingen.
Na een dienst stond Juffrouw Ooievaar me al op te wachten.
"Broeder van de Beek", begon ze, "we hebben in de kerkenraad besloten dat we het Nieuwe Liedboek zouden gebruiken, maar U speelt nog het oude".
Haar uitgelegd, dat wanneer de gemeente uit het hoofd - het boekje dichtlatend - die liederen zong die ze fijn vonden, ze het dan van mij ook zo kregen begeleid en ik er niet dwars tegen in ging. "Mag ik U dan wel heel eigenwijs vinden", beet ze me toe. Dat mag U zeker, waarde mevrouw. Ik beantwoordde haar als volgt: Beste Mw.: ik ben geen leider, maar begeleider ten dienste van. Dat maakt nu net het verschil.
Ik heb een uurtje later thuis de ouderling van dienst opgebeld en gezegd dat hij haar namens mij mocht mededelen, dat wanneer ze mij op dergelijke wijze weer op de tenen zou gaan staan, zij in het vervolg zelf de diensten mocht begeleiden. Ik had het helemaal bij haar verbruid, maar bleef organist en bleef op de wijze zoals de gemeente duidelijk aangaf, de zang begeleiden.
In Utrecht Centrum ben ik organist geweest, totdat de kerk in Utrecht Centrum eind negentiger jaren wegens gebrek aan belangstelling gesloten werd en samenging met Utrecht Noord in Overvecht. Daar speel ik soms nog, maar niet voor vast.
Op 20 juni 2000 heb ik vervolgens mijn eerste dienst gespeeld in de Pieterskerk te Breukelen en daarmee was ik weer terug bij mijn roots in de Hervormde kerk.
Na een morgendienst op 20 maart 1988 kwamen we terug bij de auto. Staat de deur half open. Ik wist toch wel haast zeker, dat ik de auto goed had afgesloten. Radio gestolen, deur en slot flink beschadigd. Naar de politie. Meneer, ze wachten gewoon tot U in de kerk bent. Ze weten dat U vervolgens een uurtje wegblijft en dan jatten de junks de spullen uit Uw auto. Ondanks alarm of wat dan ook. Niet om treuren. De verzekering betaalt de schade. (Dat was ook zo, tenminste toen nog wel)
Mijn vrouw Joke had op haar werk in Utrecht een collega genaamd Rina Heberlee, die ook wel bij bandjes zong. Zij wist al wel, dat ik wat op een orgeltje zat te harken.
Op een gegeven moment stelde Joke voor: zal ik die Rina eens een keertje vragen. Zo gezegd zo gedaan. Ruimte gemaakt in de kamer, microfoon en verdere instrumenten klaargezet. Kennisgemaakt en maar wat proberen niet waar!
Wat doen we, welke toonsoort? Tempo? Mijn introotje 2 x 4 maten en dan val je maar in.
Ik wist het de eerste paar maten al, machtig mina. Die kon er wel wat van. Ik had altijd al zo graag met een zangeres opgetreden, want dat was wel gebleken ondertussen, dat zang heeeeeeel belangrijk was geworden. |
Samen met Rina noemden we ons "Swingset" want we deden vnl. Easy listening, Latin American en lekkere jazz standards en ballads.
We hebben veel genoeglijke muzikale uren beleefd (achter de instrumenten vanzelf) waarbij Rina steeds kans zag je muzikaal weer net even op te tillen door gave timing en interpretatie.
Ontzettend veel hebben we niet opgetreden en daar ook niet naar gezocht, doch wilden graag op lekkere avondjes, diner dansants etc. onze eigen muziek brengen, voor een publiek, die juist onze stijl prefereerden en waardeerden. Om die muziek vroegen ze ons dan ook. Gemiddeld gingen we een keer of zes per jaar de deur uit. Meer hoefde niet en we hadden het heftig naar ons zin.
In mijn tijd bij Staffhorst heb ik een nieuwe Hammond L 122 S gekocht voor het schnabbelwerk, een orgel waar de sokkel en tevens een stuk van de zijkant uitgebroken was. Die heb ik rechtstreeks van de fabriek afgenomen tegen een sterk gereduceerde prijs en de zijkant zelf weer opgeknapt. Dit orgel met een Leslie 145 heeft me nimmer in de steek gelaten en ik heb er jarenlang mee gewerkt. Er was een metalen stellage voor een gemakkelijk transport gemaakt. Je had dan goede handvaten en zwenkwielen waardoor het orgel, de Leslie en jezelf minder te lijden hadden. Het orgel heeft jarenlang in de aanhanger gestaan en heeft nooit een huiskamer van binnen gezien. Weer en wind onderweg, spelen, warm worden, weer in een kouwe aanhanger en in de opslag.
Nadat we in het Ruine Kasteel van Wijk bij Duurstede hadden gespeeld waren we flink genezen om het instrumentarium wenteltrappen op te slepen. Nooit meer kastelen e.d. dus want die waren bij muzikanten berucht wegens het gesleep.
Men wilde je soms wel naar boven helpen, maar na afloop als de meesten een flinke neut op hadden, moest je je maar zien te redden. Obers moesten altijd al muzikanten helpen, dus die hadden er ook een broertje aan dood en probeerden hem te drukken als de muziek zich aanmeldde.
Als je drummer de hele avond gedrumd had, dan waren zijn armen enigszins van elastiek. Het gevaar van vallen van het instrumentarium zat dan ook niet tijdens het opstellen, maar veeleer tijdens het weer inladen.
We moesten optreden aan de boulevard in Harderwijk voor een motorclub. Ik naar binnen toe waar het voltallige bestuur achter een tafel zat in een verder lege zaal. Zo'n tafel met van dat damastachtige papier dat met punaises rondom vastgezet was: er op stonden nog glaasjes met sigaretten en sigaren... Zo ging dat toen.
Ik meldde me aan en vernam dat de motorclubleden slaags geraakt waren en dat de hele party afgeblazen was. Maar ik moest de jongens zogezegd wel betalen, deelde ik de aanwezige bestuursleden mede. Het bestuur had echter op ons gewacht, rekende af en we konden zonder een noot te spelen, ja zelfs zonder uitladen meteen weer naar huis. Van dit soort schnabbels was ik zeer gecharmeerd, maar ze kwamen helaas o zo weinig voor.
Inmiddels was de Hammond HX 100 gepresenteerd: een Hammond H 100 in het meubel van een X 66, op chroom zuilen. Prachtig geheel met een aparte box, geen Leslie, maar een strakke box, zoals dat toen genoemd werd.
Eén van die orgels had wat transport schade opgelopen, had ik vernomen van de firma Griffioen uit Bodegraven. Met deze firma hadden we heel veel contact, want zij hadden een buitengewoon goed transportbedrijf voor vnl. muziekinstrumenten. Later, toen de muziekindustrie wat inzakte, hebben zij ook andere producten vervoerd zoals meubels etc. In mijn hele muziekleven speelde Griffioen echter dikwijls een wezenlijke rol.
Griffioen was de vaste transporteur voor Hammond, Eminent, Content en vele anderen.
Wat hebben we afgesjouwd met die rot-orgels, want vooral Hammonds waren zeer, zeer zwaar en je had toen vrijwel nog geen laadkleppen. Alles moest uit de vrachtwagens getild worden.
Evenwel, die Hammond HX interesseerde me wel, vooral als de prijs goed was. Uiteindelijk werd dat orgel aangeschaft via mijn werkgever Staffhorst: een plaatje van een instrument, al schrok mijn moeder zich de krampen van zo’n loei van een orgel met box in de huiskamer. Hij was achteraf eerlijk gezegd ook wel een beetje groot. Dat orgel met serie nr. 66802 heeft thuis gestaan en is vervolgens overal mee naar toe verhuisd. Ik heb er nooit mee geschnabbeld, want het was een onwijs zwaar instrument.
Mijn ouders hebben tot het eind op een Hammond M 111 gespeeld. Dat orgel is uiteindelijk naar Denemarken gegaan. Mijn vader was niet bijster begaafd, voor zover dat orgelspelen betreft, maar had er wel lol in. Hij speelde altijd in Es of As, in ieder geval op de zwarte toetsen een zeer herkenbaar deuntje op een zeer specifieke manier. Gek gegeven is dat mensen die nooit les hebben gehad meestal op de zwarte toesten spelen. Wannneer ze les hebben gehad hebben ze ineens kennelijk een voorkeur voor witte toetsen.
50 De Hammond B 3000
Op een gegeven moment belt Dhr. Vocking, de directeur van Staffhorst, nadat ik al bij hen weg was en voor Hammond Europe werkte. Hij had een groot probleem, want twee verkopers hadden onwetend van elkaar in de winkel hetzelfde ingeruilde Hammond orgel aan verschillende klanten verkocht. Beide klanten eisten dat de levering doorgang zou vinden. Of ik mijn HX 100 wilde ruilen voor een nieuwe Hammond B 3000 met Leslie 722.
Zogezegd zo gedaan. Zodoende heb ik mijn eigen HX 100 orgel in de winkel van Staffhorst, waar het instrument inmiddels was neergezet, ook nog verkocht en kreeg een gloednieuwe Hammond B 3000 met Leslie 722. Nu was ik ook een beetje uitgekeken op de strakke box en had voorkeur gekregen voor een Leslie. Twee vliegen in één klap en iedereen gelukkig.
Mijn B 3000 met box is aan een organist uit Zaltbommel verkocht, die hem nog tot 2001 heeft gehouden en waarna hij door mij aan een franse relatie is doorverkocht.
Inmiddels werkte ik bij Hammond waar ik de Hammond Elegante serienr 000005 heb aangeschaft. Met dit orgel heb ik mij tweede LP "Close to You" opgenomen.
en HX 1
Na de perikelen via Goldschmeding en Kawai, trad ik in dienst bij Domp in Mijdrecht en kreeg de beschikking over een Yamaha HS 8 en even later over een Yamaha HX 1. Dat was wel even wennen voor mezelf. Na jaren vrijwel uitsluitend Hammond had ik ineens zo’n Yamaha in huis. De HS 8 hebben we niet zolang gehad, want toen we in 1989 met Hammond Suzuki Europe in Vianen begonnen wilde ik ook wel weer een Hammond hebben.
Het witte demo-model van Hammond Vianen stond geregeld bij ons thuis. Juist voor ik naar Casio ging heb ik dat orgel, een SX 2000 met latere software opgewaardeerd tot model SX 2500 met twee Leslies 860 gekocht. Dat orgel heb ik nog steeds en het staat nu te pronken in de muziekkamer in ons huis.
De Hammond B 3 is eigenlijk het ultieme, professionele Hammond orgel. Dit orgel heb ik van een muziekleraar overgenomen in naar ik meen 1992 of 1993. Het is door een volle neef en uiterst vakkundig meubelmaker zorgvuldig bijgewerkt en is in absoluut originele nieuwstaat.
De B 3 van Aart van de Beek met links en rechts originele Hammond klokken.
Het serienummerplaatje van de B 3 van Aart van de Beek
****************************************************************************
De B 3 is een waardevol, gewild en zeer gezocht instrument, waarvan de productie helaas in 1975 werd beëindigd. Dit orgel zal door mij nimmer worden verkocht, omdat dit instrument ook alles in zich herbergt van al datgene wat ik bij en voor Hammond heb ondernomen.
In de zomer van 1995 kwam ik bij een dealer relatie een vrijwel nieuwe Steinway tegen.
In oktober zouden we in ons nieuwe huis gaan wonen, alwaar een bijzonder goede plek voor een piano was............
Een Japans gezin had dit instrument ingeruild op een grotere maat vleugel, want ze gingen terug naar Japan. Aangezien de topklasse Westduitse instrumenten hier voordeliger zijn dan in Japan en elders ook, werd o.a. door het belastingvoordeel hier vaak aan buitenlanders verkocht.
Ik was terstond helemaal weg van het instrument. Zodra we de sleutel hadden van het nieuwe huis kon de piano worden bezorgd. Een plaatje van een instrument waaraan ik steeds meer gehecht ben geraakt. Het instrument is destijds nieuw geleverd door Bender aan het Spui in Amsterdam. Deze zaak is later overgenomen door Ypma en op ditzelfde adres was later het Steinway Centrum Amsterdam gevestigd.
Ik was en ben nog steeds overrompeld door de Steinway. Het is een gedicht, het is poezie.
De eerste nacht dat het instrument bij ons thuis stond, ben ik toch nog maar even mijn wiegje uitgekropen en de trap afgeslopen in het holst van de nacht. Hij stond er echt.
En ze zijn niet te koop: in de eerste plaats mijn lieve echtgenote niet, de beide collies Rosa en Daisy niet, de B 3 niet en ook de Steinway niet. Never.
Op deze website plaatsen we cookies die de website goed laten werken of anoniem het gebruik van onze website analyseren.
We plaatsen geen cookies waar u toestemming voor moet geven. Meer informatie vindt u in onze privacyverklaring of geef akkoord en sluit deze melding.