AANSLUITINGEN SX 2500 op randapparatuur

Aart van de Beek
(Onder constructie 05042013)

 

Velen hebben me ondertussen gevraagd hoe ik mijn SX 2500 heb aangesloten op de randapparatuur waarmee mijn set up gecompleteerd is en welke de overwegingen daartoe geweest zijn.

Daarom eerst een opgave van de gebruikte apparatuur:

1 x Hammond SX 2500
2 x Leslie 860 upper en lower rotors met transistor versterker uitsluitend voor de drawbars
2 x Yamaha keyboard versterkers model KA 20 (oorspronkelijk bedoeld voor de HX series)
1 x Roland SQ 231 stereo equalizer 31 kanaals
1 x Roland RA 50 rhythm arranger
1 x Roland VP 550 vocal arranger met headset microfoon
1 x Technics KN 2000 keyboard met harddisk
1 x Yamaha EME 1 voor digitale galm voor zang(eres)
1 x Microfoon voor de zang(eres)

Inmiddels overweeg ik overigens (uiteraard buiten de Hammond SX 2500 en de twee Leslies 860 om) alles te vervangen door een Dynacord Powermate Series meerkanaals Mixer en Power Amp, dan heb je alles in een en weer minder gesjouw als je onderweg moet.

1. HAMMOND SX 2500 (zie ook in de encyclopedie)


Dit is eigenlijk het standaard orgel met wat updates waaronder een digitale nagalm en een geupdate rhythm (bekend onder de E versie voor die modellen)
Het grote voordeel van de digitale galm is uiteraard dat je geen onweer van de nagalmveer hebt als je te enthousiast te keer gaat op de toetsen.
De ritme en begeleidings eenheid van de EX/SX/CX serie heeft me echter nooit echt geboeid omdat het bonkig, niet verfijnd en soms zelfs a-muzikaal te noemen was. Het was het net niet.
Hoe goed Hammond dan ook wel is, na de AV 64 is er naar mijn mening nooit meer iets jofels inzake ritme en begeleidingspatronen op de markt gekomen. Als ik eerlijk ben (en dat moet je toch altijd!!!) dan vond ik de ritme sectie een stelletje houthakkers en de begeleidingspatronen op zijn zachtst gezegd niet aansprekend. En beschouw dat dus maar als een eufemisme. 
Toch is wel het e.e.a. bruikbaar maar daarover straks meer.

2. LESLIES 860 (zie ook in de encyclopedie)


Door het formaat van deze Leslies zijn deze zeer compact en handelbaar al is de laagweergave uiteraard wat beperkter door het formaat van de boxen, maar dat hebben we opgelost door twee Leslies 860 op de SX 2500 aan te sluiten. Dan klinkt alles toch wat breder en ruimer. Je zou geneigd zijn dat stereo te noemen, maar dat is het niet want hetzelfde kanaal wordt bij beide boxen aangeleverd. Bovendien dienen de Leslies als standaard voor de KA 20 boxen zij het wel een zware, maar voor het gemak staat alles op wieltjes. Tijdens vervoer leg ik de Leslies dan op hun respectievelijke zijden, opdat ze niet aan de wandel gaan in mijn rijtuig.
De 860 is eigenlijk een kleine 122/147: boven een hoorn en onder een drum rotor, een transistor versterker met hoog, laag en totaal volume regeling zodat e.e.a. naar eigen voorkeur is af te regelen. 

3. KA 20 BOXEN


Voor alle niet drawbar klanken (dus voor alles wat niet door de Leslies moet worden weergegeven) worden voor de strakke kanalen 2 x KA 20 keyboard versterkers toegepast. Opnieuw zijn ook dit hele gewichtige (lees zware) boxen met ingebouwde versterkers maar uiteindelijk toch orgelweergevers en dat is meteen de reden waarvoor ik destijds deze boxen de voorkeur heb gegeven.
Voordat de signalen van alle randapparatuur naar de twee KA 20 boxen gaan worden ze eerst nog de door de Roland EQ 231 equaliser gevoerd evenals de strakke kanalen van het orgel.

4. ROLAND EQ 231 EQUALISER


Alle strakke kanalen lopen voordat ze naar de KA 20 speakers gaan eerst door de Roland EQ 231. Dat is een stereo equaliser met 31 instellingen voor de verschillende frequenties uiteraard van de beide kanalen. Hiermee kan het laag, midden en het hoog en alles daartussen ligt opgehaald of verminderd worden, aangepast worden aan de ruimte dan wel aan de persoonlijke smaak.
Op die wijze kun je een dreunende bas of bass drum wat minder laag geven en kun je een cymbal dat wat dof is oppeppen en duidelijk frisser maken.
De frequentie gebieden kunnen individueel worden ingesteld, waardoor de verschillende instrumenten d.w.z. uiteraard binnen hun gebruikelijke frequentie gebieden naar eigen smaak kunnen worden aangepast
De Roland EQ 231 is een uiterst nuttig en practisch apparaat, alhoewel de equaliser functies tegenwoordig al vaak ingebouwd zijn bij power amps zoals de Dynacord Powermate, zij het minder uitgebreid, dat weer wel.

5. ROLAND RA 50 RHYTHM ARRANGER


Deze ritmebox met begeleidings arrangementen inspireert me nog steeds, alhoewel het instrument al enige jaren oud is.
Er is ooit ook een versie geweest met toetsen, maar die was weer groter en daardoor wat onpractischer inzake plaatsing en vervoer. De mogelijkheden kwamen echter wel overeen, afgezien van de toetsen.

Ik moet zeggen, dat de RA 50 nog tot de huidige dag voldoet omdat er heel mooie opvattingen van ritmes en dito arrangementen in zitten. Muzikaal. Verfijnd. Niet overladen en niet overdone. Bovendien is de swing en big band kant rijkelijk voorzien zonder overdaad aan hip hop, funk, rap en techno en al die andere moderne ritmes, die gemiddeld genomen niet de eerste voorkeur zijn van de meeste Hammond organisten. Maar misschien ben ik al een iets te oudere jongere....
Ook al zijn de klanken (in mindere mate van de drums) maar vnl. van de instrumenten niet helemaal meer up to date, het is nog altijd een zeer bruikbaar apparaat, zeker in een set up zoals hier beschreven wordt.

6. ROLAND VP 550 VOCAL ARRANGER


Elke regel die mij toegedicht wordt op het gebied van zang is overbodig. Ik kan gewoonweg niet zingen. En er is er maar eentje die naar mij bekend met vals zingen een carriere heeft opgebouwd en dat is Astrud Gilberto, die ik overigens zeer hoog heb. Sowieso ben ik een liefhebber van de bossa nova, de swing van Brazil en de prachtige harmonieen van A.C. Jobim.

Om mijn gebrek aan zangtalenten wat te verdoezelen heb ik me een VP 550 Voacal arranger laten aanmeten, nadat ik enkele jaren gelden een life demo van Don Lewis had genoten.
Natuurlijk, een goede zanger(es) kan er nog veel meer mee, maar ik ben zeer happy met wat de VP 550 me biedt.

Wat doet deze VP 550. Da's nou jammer, van zich zelf doet het instrument niets, d.w.z. er zijn een beperkt aantal registers die een klank te voorschijn kunnen halen, aangestuurd via het keyboard dan wel via Midi. Daar zitten heel bruikbare mogelijkheden in, maar daarvoor heb ik het instrument niet aangeschaft.

Je hebt (bijvoorkeur) een headset microfoon nodig, want als organist wil je je handen toch vrij hebben nietwaar en wil je geen microfoon in de hand en ook niet op een standaard want die staat toch al altijd in de weg....
Dus headset op, inpluggen op de achterkant, klaar is kees. Vervolgens moet je een toets of een accoord indrukken. Dan gebeurt er opnieuw nog niets. Eerst als je zelf geluid maakt in de microfoon, hoe je ook articuleert of hoe vals ook, het keyboard herleidt wat je doet naar zang aan de hand van de zelf gespeelde accoorden. Toppie: je maakt dus je eigen achtergrond koortje, dan wel allerlei oewah, doewah, wah wah, wap wap geluiden. (Bij Elvis Presley o.a. werden heel veel van dat soort mannenkoortjes op die manier toegepast: dat was nog eens hot. In die tijd dan wel.)  

7. TECHNICS KN 2000 KEYBOARD

 


Het heeft me bevreemd dat de eerste series keyboards van welhaast alle fabrikanten de basis hebben gelegd van latere versies, die in veel gevallen alleen maar wat veranderingen, soms wat verfijningen brachten, maar voor mij meestal net niet helemaal overtuigend. Het is niet zonder reden dat het Technics KN 2000 keyboard het best verkochte keyboard van Technics is gebleken.
Technics heb ik altijd gewaardeerd om de muzikaliteit, de opvattingen, de toegankelijkheid (ook op slecht verlichte bühnes) en daarmee de practische bruikbaarheid. Niet uitsluitend gedacht voor de hip hop en rap jeugd, alhoewel daar niets op tegen is, maar wat meer voor de iets oudere jongere zogezegd.

Van alle latere versies van zowel Technics (KN 2000/3000 tot 7000 toe) tot Yamaha (Tyros 1, 2, 3 en 4) waren naar mijn mening niet hele grote sprongen vooruit. Het was meer een voortborduren op hetzelfde, met wat verbeteringen op kleine gebieden dan wel sommige knopjes op een andere plek, dan wel een ander kleurtje of display. Sowieso vond ik latere keyboards niet erg uitblinken in ergonomie. Dat had Technics wel goed voor elkaar.
Ik heb ooit ook nog eens heel kort een KN 7000 gehad, maar toch weer terug gevallen op de KN 2000, want die sprak me toch veel meer aan. Overigens is die KN 2000 het best verkochte Technics keyboard ooit en dus kennelijk niet zonder reden!
Mijn bezwaar bij latere versies van dezelfde types keyboards was evenwel dat de opvattingen van ritmes en begeleidings arrangementen veel meer naar de moderne kant gingen, naar hip hop, techno en rap etc. Dat is nu net niet mijn voorkeur en ja, ik ben inderdaad al een iets oudere jongere.

8. YAMAHA EME-1 DIGITALE NAGALM UNIT

 


Tegenwoordig zijn nagalm en andere digitale effecten etc ingebouwd in de power amps dan wel in de mixers van vrijwel elk merk geluidsapparatuur. In mijn set up gebruik ik voor de zang een separate digitale nagalm en dan heb je geen risico meer op kapotte bandjes van de oude echo apparaten, ook geen gedoe meer met de destijds hooggewaardeerde Binson schijf echo.
En een nagalm veer is uiteraard helemaal uit den boze vanwege het onweer dat ontstaat als de veren teveel bewegen. We kennen dat maar al te goed uit onze Hammond orgels.

Aangezien ik zonder mixer/ mengtafel werk heb ik gekozen voor deze EME-1.
Dus de microfoon gaat in de EME-1 en vandaar gaat het signaal naar de microfoon input van het orgel. Bijkomend voordeel is dan dat je het volume op het orgel kunt regelen. Aangezien de nagalm van mijn SX ook digitaal is kan de keuze gemaakt worden of je de microfoon ook nog via de galm van het orgel wilt laten meelopen. Bij Leslie op Tremolo is dat uiteraard een minder wenselijke keuze.
Er zijn nog meer fijnregelijngen mogelijk want op het orgel is er een schakelaar die de keuze geeft tussen microfoon via zwel of direct. Vanzelfsprekend verdient het de voorkeur om de microfoon niet via de zwel te laten lopen, vanwege het swingende dan wel pompende type spelen met het zwelpedaal op de Hammond.

AANSLUIT OVERWEGINGEN
Ik mag wel bekennen dat ik heel wat tijd heb gestoken om uit te vissen hoe alles moest worden aangesloten. En wel zodanig dat het ook nog allemaal werkte, maar bovenal dat het muzikaal maximale voldoening zou brengen. Al met al was dat aansluiten nog niet zo eenvoudig alhoewel een handleiding en zeker ook een folder vaak het tegenovergestelde beweert.
Hoe zijn we te werk gegaan met de verschillende onderdelen van de set up. Dat volgt hieronder.

Het gemakkelijkste is vanzelf het orgel. Netstekker er in en spelen maar. Geen probleem.
Maar vanwege het vervoer heb ik i.p.v. het bestaande vaste netsnoer een Euro kabel met stekker gemonteerd. Wel opletten dat je het netsnoer niet vergeet als je weggaat van huis (dat is het meest ongemakkelijk) of van je optreden, want dat is ook heel onprettig. En het gebeurt je nooit als je dicht bij huis bent. Vandaar dat ik altijd het liefst zelf in- en uitpak, want daarin heb ik zo mijn systeem en dan weet ik dat alles meekomt (Hoe lief hulp ook is, maar die heb je bij voorkeur met het verplaatsen van de apparatuur in of uit de auto.....)

Vervolgens worden de twee Leslies met de 11 pin kabels aangesloten. Ik heb altijd de voorkeur gegeven aan de soepele Leslie kabels i.p.v. die stugge. Ook gelet op het risico van draadbreuk met stugge kabels.
Vanuit het orgel gaat de 11 pin kabel naar een splitter, de zg. Y kabel zodat er twee Leslies aangesloten kunnen worden. Ik heb wel ervaring met twee Leslies die voor wat betreft Chorale en Tremolo onafhankelijk aangestuurd konden worden maar dat geniet toch niet mijn voorkeur. Dus bij mij gaan beide Leslies tegelijkertijd langzaam of snel.
Overigens moeten alle Leslies met 11 pin ook nog op de netspanning worden aangesloten.

Op de Leslies 860 kun je het hoog en laag apart regelen alswel het totaal volume. E.e.a. is afhankelijk van de persoonlijke smaak en die zal voor een ieder verschillend zijn. Het totaal volume heb ik wel redelijk ver open om meer dynamiek te krijgen met de zwel. En uiteraard om nog een beetje bas over te houden, want dat kun je van een kleine box niet helemaal verwachten om begrijpelijke redenen

Er zijn overigens allerlei opvattingen dat een A 100, B 3 en C 3 etc. altijd op een buizenbox MOETEN... Op een 122 of 147 en hun derivaten.
Die mening deel ik niet want een 760 of 770 op de hier genoemde modellen geeft het voordeel van individuele volume regeling voor laag en hoog. Dus je kunt meer kleuren om een specifieke en daarmee eigen sound te krijgen.

Al met al, Orgel en Leslie werken nu. Hoe verder......

Allereerst moet de Midi OUT van het orgel aangesloten worden op de MIDI IN van de KN 2000.

Vanuit de KN 2000 MIDI THRU gaan we naar de MIDI IN KBD van de RA 50.
Let op: er zijn op de RA 50 4 stuks 5 polige MIDI Din pluggen in een groepje van twee elk.
De MIDI OUT van het orgel moet echter in de MIDI IN KBD van de RA 50 en niet in de SEQ.
Dan zijn de MIDI aansluitingen klaar, want de VP 550 wordt niet via MIDI aangesloten.

Midi aansluiten en dan lekker spelen? Ho maar.
Midi is namelijk digitale informatie tussen verschillende instrumenten.
Er wordt GEEN Audio signaal verzonden, maar alleen digitale computer informatie (alle codes tezamen heten data) Dat is een bepaalde serie digitale codes bestaande uit nulletjes en enen.
Die code of die data bij het indrukken van een toets bestaat dus uit gegevens zoals de toetsaanslag: zowel aan en uit, d.w.z. indrukken en loslaten van de toets: daarmede hebben we al twee codes op midi gebied.
Vervolgens is er nog de aanslaggevoeligheid. Onder de toetsen van het instrument zitten twee contacten die NA elkaar contact maken. Uit verschil in tijd tussen contact maken van die twee toetscontacten - uiteraard van diezelfde toets- wordt de aanslaggevoeligheid afgeleid en berekend. Als je hard (is heel snel indrukt) dan is de tijd korter dan wanneer je trager aanslaat.  Het mag duidelijk zijn dat de processor in het orgel behoorlijk snel moet zijn om al die codes (data) te versturen.

Uit het voorgaande blijkt dus ook dat we eerst de audio signalen moeten aansluiten voor dat we maar iets kunnen horen. Alleen Midi aansluiten is niert voldoende.
Daartoe gaan we als volgt te werk:
De AUDIO OUT van de RA 50 gaat naar de AUDIO IN van de KN 2000

Vervolgens gaat de AUDIO OUT van de KN 2000 naar de AUDIO IN van de VP 550.

Daarna de AUDIO OUT van de VP 550 naar de AUDIO IN van het orgel.

Nu gaat de AUDIO OUT van het orgel naar de AUDIO IN van de EQ 231 equaliser.

Als laatste gaat de AUDIO OUT van de EQ 231 equaliser naar de AUDIO IN van de KA 20 boxen.

Daarmede is alles correct aangesloten. Gebruik goede kwaliteit Midi kabels en ook hoogwaardige Audio kabels.
Kies op het orgel bij de MIC INPUT voor EXP of NON EXP, d.w.z. wel of niet via het zwelpedaal (= exp) Daartoe zit er een klein schakelaartje op het IN en Output paneel onder de klavieren rechts.
Die aansluitingen horen daar ook te zitten want anders zit het inde weg voor het pedaal.

Voor de volledigheid:  voor de zang wordt de microfoon op de EME-1 aangesloten, die vervolgens weer op de MICROFOON INPUT van het orgel wordt aangesloten.
Regel het volume van de microfoon op het orgel met de volumeregelaar bij de MIC INPUT
(Rechts onder het onderklavier)

Er is een bepaalde reden dat alle apparatuur via de Audio IN van het orgel loopt. Dat heeft namelijk als voordeel dat alle volumes via het zwelpedaal kunnen lopen.
Vandaar dat de AUDIO OUT van het orgel rechtstreeks naar de EQ 231 gaat en van daar naar de eindtrap van de KA 20 boxen. 

MIDI INSTELLINGEN OP HET ORGEL
Velen denken dat eenvoudig weg door een apparaat via midi en via de audio aan te sluiten dat alles dan werkt. Jammer.
Ook al is Midi voor alle fabrikanten een universeel protocol, toch hebben ze allemaal weer specifieke gebieden die exclusief zijn voor een bepaald merk. Dus eenvoudig weg inprikken en het werkt: ho maar....

Waarom werkt het dan wel niet? Audio en Midi is toch aangesloten.......

De reden daarvoor is onder andere dat MIDI 16 kanalen heeft, voor zenden en ontvangen.
Bij MIDI kunt u deze kanalen overigens zelf instellen.
Vergelijk het maar met uw TV: als u een nieuwe TV koopt, de stekker in het stopcontact steekt en de antenne kabel er induwt, dan is het niet zeker of het apparaat wel werkt. 
Uzelf of uw TV handelaar moet eerst de kanalen instellen, d.w.z. onder knop 1 moet Nederland 1 en onder knop 2 moet Nederland 2 en zo verder. Als de trein op spoor 1 naar Amsterdam gaat, dan moet u op dat perron 1 instappen. Alle andere treinen brengen u, dat mag duidelijk zijn, niet naar Amsterdam.
Zo is het ook met Midi: als het orgel zendt op kanaal 1 dan moet het ontvangende instrument ook op kanaal 1 staan, want anders kan er geen uitwisseling plaatsvinden van de data.

Hoe stellen we die Midi kanalen in?

Op het orgel hebben we het display met een aantal schakelaars rondom. Met deze schakelaars kiezen we het programma waarin we wijzigingen willen aanbrengen en vervolgens opnieuw met dezelfde schakelaars onder het display kiezen we de gewenste instellingen.
1. We schakelen het orgel in en wachten tot "READY" zichtbaar is.
2. Vervolgens drukken we op "MENU" rechts naast het display.
3. Nu zien we verschillende begrippen waarvan nr 4 MIDI is.
4. Druk onder het display op deze schakelaar 4
5. U ziet in het display nu o.a. PROG NR (programma nummer)
6. Druk op knop 3 om te kiezen tussen PROG NR en MIDI CHANNEL
7. Kies MIDI Channel
8. Met schakelaars 7 en 8 kunt u de MIDI kanalen verhogen of verlagen:
    7 = UP = Omhoog, 8 = DOWN = omlaag.

Als u dit allemaal hebt ingesteld werkt het dan?

Nee, nog niet, want u moet eerst de MIDI schakelaars op het bedieningspaneel van het orgel (zitten rechts boven) nog aanzetten. Als het ledje in deze schakelaar aan is dan is er Midi communicatie vanaf het orgel. Deze schakelaars zijn heel handig om tijdens het spelen Midi in of uit te schakelen.
Meestal kun je op het ontvangende apparaat ook wel op een of andere wijze zien of er een Midi signaal binnenkomt. Dat kan door een rood of groen lampje of een indicatie in het display van het ontvangende instrument.

Nu zou het dan eindelijk moeten werken, zij het dat er nog één instelling gewijzigd moet worden, eentje die belangrijk is voor het bedieningsgemak.
1. Druk weer op MENU rechts naast het display.
2. Programma 8 heet RHYTHM en druk op deze knop 8
3. Druk nu op SHIFT links van het Display.
4. In het midden van het display ziet u: MIDI CLOCK.
Standaard staat die op OFF, maar wij willen graag dat de instelling op ON staat.

Wat doet nu de MIDI CLOCK?
De Midi Clock bepaalt o.a. de snelheid van het ritme op het orgel. Zouden we willen dat de snelheid van het ritme op het orgel gelijkop gaat met het tempo van externe ritmes (en dat willen we uiteraard) dan kunnen we dat hier op het orgel instellen. Het voordeel is dan, dat het START STOP van het ritme vanaf het orgel zowel het ritme in het orgel als ook die van de randapparatuur bedient. Het ritme van het orgel (en vanzelfsprekend ook de begeleidingsarrangementen) hebben dan allemaal hetzelfde tempo. Alles loopt dan netjes in de maat en dat is heel practisch.

Het hoeft geen betoog dat er in recentere jaren ook in MIDI ontwikkelingen, lees verbeteringen zijn opgetreden. Hier loop je dan een beetje tegen het feit aan dat de SX/CX serie al uit eind 80er jaren stamt. Als je samen met andere ritme eenheden speelt dan loopt na verloop van tijd de Hammond uit de pas. De quantisering (gelijkloop) zoals dat heet is niet helemaal strak in de maat van de SX/CX.
Geen nood: even een ritme stoppen en opnieuw starten en alles loopt weer gelijk. Overigens treedt dit fenomeen pas na een flink aantal minuten op, gemiddeld genomen heb je een nummer dan al lang uit. Dus zo erg is het ook weer niet.

LET OP: om een of andere redenen heeft Hammond gemeend om bij de SX/CX serie onder de Presets de Midi kanalen mee te moeten kunnen programmeren. Ik heb dat altijd als heel ongemakkelijk ervaren, want zolang je preset op NUL blijft is er niets aan de hand.
Maar mocht je door overenthousiast spel per ongeluk één van de presets indrukken (en dat kan gemakkelijk want ze gaan heel licht) dan ben je alle Midi instellingen in één keer kwijt. Of en dat is nog erger, je krijgt Midi hangers en dan blijven tonen hangen en dat klinkt meest nooit muzikaal..... Je moet dan stoppen, Midi Mute drukken en opnieuw triggeren, anders krijg je geheid hangers.
Ofwel alles uitzetten maar dan moet je alles weer opnieuw instellen. Dat is ook OK, d.w.z. gelukkig blijven de midi kanaal keuze instellingen wel bewaard (maar de MIDI Klok NIET!!!!)
U begrijpt dat wanneer je dit overkomt als de dansvloer volstaat, tja, dan heb je de menigte niet weer snel in beweging...

INSTELLINGEN
Voor de SX stellen we de volgende situatie in:
SX UPPER CHANNEL 1
SX LOWER CHANNEL 2
MIDI CLOCK ON =  EXTERN 

Voor de RA 50 stellen we de volgende waarden in.
RX UPPER CHANNEL 1
RX LOWER CHANNEL 2
Via TO Kiezen en Indrukken
Kanalen met + en - kiezen
Upper en Lower met TO en FROM
SPLIT uitschakelen
SPLIT C4 uitzetten

KN 2000
Op de KN moet de MIDI Clock op EXTERN gezet worden.

En uiteraard moet de begeleidingsautomaat (LOWER) en de melodie (UPPER) ook op dezelfde kanalen worden ingesteld als het orgel.

(PS: een aantal functies van de PRO FOOT wordt via Midi herkend, waaronder Sustain On/Off)

VP 550
Moet zelf bespeeld worden als men vocale effecten wil toevoegen. Kan beschouwd worden als een derde klavier en geeft de spelers veel muzikale expressie.

EQ 231
De Audio OUT van het orgel gaat in de AUDIO IN van de SQ 231 en vervolgens gaat de AUDIO OUT van de SQ 231 naar de KA 20 boxen.

Regel de EQ 231 zodanig af dat het klankbeeld u bevalt en passend is bij de ruimte waar u moet spelen. Dreunt het laag te veel, filter er dan wat laag uit. Is een cymbal wat flets en u wilt deze wat frisser, regel dan wat hoog bij. Het mag duidelijk zijn dat e.e.a. het best proefondervindelijk kan worden vastgesteld. Uiteraard moet er wat geexperimenteerd worden maar dat kan ook thuis op het gemak, zodat u vrij wordt op het apparaat. Dat is overigens altijd wel prettig dat je met de apparatuur weet om te gaan. Spelen is niet alleen OP de instrumenten maar ook MET de apparatuur.

PRAKTIJK

Kies als voorbeeld op de RA 50 swing 31, heerlijke brushes en een mooie break op de hi-hat.

(Ik schreef al eerder dat ik niet erg gecharmeerd ben van het ritme van de SX/CX op een enkel ritme en op een enkel beleidingsautomaatpatroon na. De SX/CX ritme eenheid is meer een houthakker en ook de begeleidingspatronen getuigen niet erg van veel muzikaliteit.

LET OP: Automatische bas of AUTOBASS - uiteraard voorzover u zelf geen bas (wilt) spelen, hetgeen toch de voorkeur geniet - mag uitsluitend van één apparaat komen, of dat nu de SX/CX, de RA 50 of de KN 2000 is. Meerdere bassen tegelijk is niet om aan te horen want elke fabrikant heeft zo zijn opvattingen over de automatische begeleidingen: die komen bijna nooit overeen.

Zet het volume van de KN 2000 uit en ook dat van het orgel.

Nu drukken we op start (van het orgel)
De ritmebegeleiding begint en als we een akkoord op het onderklavier spelen dan komt er een gechopt accoordje bij, passend in het ritme.

Op het orgel hebben we in dit geval Swing Ballad gekozen. Kies na het eerste vers het volume van het ritme van het orgel wat hoger en u hoort de hi hat (komend van de SX/CX) wat meer, even wat meer geaccentueerd. Prachtig, heel mooi.

Nu drukken we AUTOBAND 2 in.
(LET OP: om voor mij onverklaarbare redenen heeft Hammond gemeend dat dan ook meteen AUTOBASS aan moet gaan. Dat willen we nu juist net niet. Dus als we op Autoband drukken, druk dan meteen op AUTOBASS zodat deze uitgaat)
Zodra Autoband 2 aan is, hoort u een gechopt gitaartje bij het accord komen, heel jofel en muzikaal (Oveigens kunnen die stemmetjes en het volume in het orgel display gewijzigd worden en kan ook een phaser effect worden toegevoegd. Echt leuk, terwijl toch maar heel weinigen daarvan op de hoogte zijn!!!)

**************************************************

2013-04-26 Wordt vervolgd