DE ORGANIST GENE LUDWIG

Vooral bekend in Amerika

Tekst: Harry Duismann
Artikel uit Turning Wheel 2010-4

Op 14 juli van dit jaar overleed de Amerikaanse organist Gene Ludwig. Hier was hij niet erg bekend, maar in Amerika wel degelijk. Hij speelde onder meer met Jack McDuff en Joey DeFrancesco. Op zijn website is veel informatie over én muziek van hem te vinden. Onderstaand een vertaling van zijn biografie geschreven door Pete Fallico in 1997 en bijgewerkt in 2005.

Volgens sommigen stal hij de show die avond… die gozer uit Pittsburgh, die te laat kwam die avond en de soundcheck miste. Hij zag eruit als een doodgewone wiskundeleraar van de middelbare school, zoals hij daar rondliep achter het podium, wachtend op zijn beurt om te spelen. Ik herinner me vooral zijn handen, toen ik me aan hem voorstelde. Handen als van een bouwvakker: lang, breed en met dikke vingers.
Ik had me erop verheugd om Gene Ludwig persoonlijk te ontmoeten. Hoewel ik altijd probeer onbevooroordeeld naar elke organist te luisteren had ik die nacht, net als iedereen, het gevoel, dat Gene harder scheurde als alle anderen. Het duurde maar even voor ik er achter was, waarom hij het publiek zo goed bereikte en zoveel reactie kreeg: Hij speelde de blues… Dat was waarvoor men kwam.
Men verlangde terug naar de tijd van de 'Organ Rooms' toen iedere club een B3 op het podium had staan. Terug naar de rokerige souljazz uit de oude binnenstad.
Toen Gene van start ging met The Sermon van Jimmy Smith liet hij het publiek weten, dat dit nog steeds echte muziek was. Het was er nog steeds en zou er altijd blijven. Bovenal, Gene was niet te benauwd om Jimmy's sound te spelen. Gene Ludwig wist waar hij vandaan kwam en hoe hij het tot hier gebracht had. Geen franje, geen pretenties….alleen een degelijke orgel 'groove'.

Rythm & Blue

Gene was geboren in Twin Rocks, Pennsylvania op 4 september 1937. Vier jaar later verhuisde het gezin naar Swissvale. Hier bracht hij zijn jeugd door en ging naar de middelbare school. Zijn moeder gaf hem al jong pianolessen. Zij zag het muzikale talent in hem. Het liefst zou zij hem zien als concertpianist, maar al gauw bleek, dat zijn ware liefde bij de Rythm & Blues lag.
Na twee jaar de lerarenopleiding geprobeerd te hebben en vele baantjes was hij rijp om zijn leven aan de muziek te wijden. Hij bracht vele nachten door met luisteren naar muzikanten als Ramsey Lewis, Horace Silver, Ahmad Jamal and Ray Bryant. Maar nadat hij Jimmy Smith had gehoord werd het duidelijk voor hem. 
"Van 1943 tot 1955 heb ik klassieke piano lessen gevolgd", vertelt Gene. "Nadat ik in 1957 Jimmy Smith had ontmoet en het Hammondorgel hoorde was het duidelijk wat ik wilde zijn: Hammondorganist."
Gene zag Jimmy Smith in de Hurricane van Birdie Dunlap – een waar mekka voor het jazz Oorgel. Gene was besmet voordat hij ook maar besefte wat het allemaal inhield. "Rond 1949, 1950 hoorde ik een swingend orgel op de radio en dat bleken Bill Davis en Bill Dogget te zijn. Ik hoorde alleen maar de dikke, volle akkoorden in de tijd, dat ik nog steeds piano speelde. Toen ik echter Jimmy hoorde… Hij speelde simpele schema's als op een piano of een trompet. Ik dacht, wow! Dit is het helemaal en toen ik hem voor het eerst zag en live hoorde spelen… Adembenemend, werkelijk fantastisch."

Defintitieve overstap naar Hammond

Gene's eerste Jazz Organ Combo was van de tenor saxofonist Sonny Stanton, waarmee hij vooral lokaal veel optrad. Deze band werd ingewisseld voor een ander kwartet geleid door Gene Barr. De optredens vonden steeds meer regionaal plaats en Gene had definitief de overstap van piano naar het Hammondorgel gemaakt. "Aanvankelijk ben ik begonnen op een M-100, een spinet orgel. Het bassen met mijn linkerhand liet nog veel te wensen over, zodat ik aangewezen was op het kleine 13-tonige pedaal. Hiermee heb ik mij moeten redden, totdat ik een groter orgel had. Daarmee kreeg ik veel meer een brede en volle sound. Dit kostte mij niet veel moeite, het ontwikkelde zich op een natuurlijke wijze vanzelf."
In de jaren tachtig moest Gene, zoals zovelen, optredens op piano en keyboard accepteren om te kunnen overleven. Hierdoor kon hij uiteindelijk wel, zowel op piano als orgel, prima uit de voeten.
Destijds in de periode van 1962 tot 1968 was het belangrijkste voor Gene het optreden in de Organ Rooms. Hier ontmoette hij vele grote organisten als Jimmy Smith, Jimmy McGriff en Jack McDuff. Hij bracht diverse platen uit in deze periode.

Orgels weer afstoffen

In 1969 kreeg Gene de kans om een album op te nemen met Sonny Stitt. Hiermee startte een waardevolle muzikale relatie. Hoewel hij meende na 15 jaar ervaring alles wel te weten leerde hij bijzonder veel van Sonny. De samenwerking met Sonny duurde slechts een jaar, maar Gene had zeer goede herinneringen aan deze periode.
In de jaren zeventig ging Gene terug naar Pittsburgh, waar hij met diverse artiesten optrad. Ook nam hij nog enkele albums op.
Toen tegen het einde van de jaren tachtig Joey DeFrancesco verscheen met de steun van Columbia Records begonnen jazzorganisten overal in het land hun orgels weer af te stoffen en de drawbars uit te trekken. Gene was erbij om de terugkeer van zijn favoriete instrument te verwelkomen. Hij trad weer veel op, waaronder tijdens het Jazzfestival van Montreux.
In de buurt van Pittsburgh organiseerde hij zijn eigen Jazz Organ Jams in een club genaamd The Balcony. Hier bracht hij twee van zijn drie orgels naar toe en speelde samen met Jack McDuff, Joey DeFrancesco en Papa John DeFrancesco. Ook bracht hij weer nieuw materiaal uit.
Zijn passie voor het orgel is groot: "Ik heb altijd een A100 in mijn speelkamer staan en twee B3's in mijn garage, zodat ik altijd klaar ben om te gaan als ik gebeld wordt voor een gig."

Na het uitbrengen van zijn cd Back on the Track kwam er weer nieuw elan in zijn carrière. Hij toerde door het hele land, zijn cd’s verkochten goed, Hij bracht nog diverse cd’s uit en trad op tot in 2010, het jaar waarin hij overleed. Op zijn website www.geneludwig.com is veel informatie over hem te vinden, foto’s, muziekfragmenten, video materiaal en vooral muziek.